ECLI:NL:RBDHA:2023:5531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
NL23.10375
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De eiser had op 7 oktober 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij stelde dat de bewaring onrechtmatig was omdat verweerder geen verlengingsbesluit had genomen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verweerder wel degelijk een verlengingsbesluit had genomen, waardoor het standpunt van de eiser niet werd gevolgd.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten op 12 april 2023, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank overweegt dat, indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. Echter, in dit geval is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is bepaald dat verweerder geen proceskosten hoeft te betalen. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10375

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 7 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd en tevens verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 12 april 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij de maatregel van bewaring en het voortduren
ervan al eerder heeft getoetst. [1] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment
van het sluiten van het onderzoek in het laatste (vervolg)beroep, 20 februari 2023, de
maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat de bewaring met ingang van 5 april 2023 onrechtmatig is omdat verweerder geen besluit heeft genomen om de maatregel van bewaring te verlengen. De rechtbank volgt dit standpunt niet, nu uit het dossier blijkt dat verweerder een verlengingsbesluit heeft genomen.
5. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek tot schadevergoeding afgewezen.
7. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 21 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11127 en van 21 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2219.