ECLI:NL:RBDHA:2023:22295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens ontbreken procesbelang en onbekende verblijfplaats van eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2023, met zaaknummer NL24.30037, is het beroep van eiser tegen de buiten behandelingstelling van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Tadzjiekse nationaliteit, had op 5 maart 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 23 juli 2024 buiten behandeling gesteld, omdat eiser op 8 september 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en er geen recent contact met hem of zijn gemachtigde is geweest. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen, ondanks dat de zitting op 12 september 2024 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer is voor eiser, aangezien hij niet heeft laten weten waar hij verblijft en er geen recente informatie over zijn situatie is verstrekt. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren, er van uit wordt gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Eiser heeft in zijn zienswijze aangegeven dat hij naar Oekraïne is gegaan om zijn verblijfsrecht daar veilig te stellen, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat hij nog procesbelang heeft.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag zal plaatsvinden. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.