ECLI:NL:RBDHA:2023:2438

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL23.2898
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van overdrachtsbesluiten Italië in het kader van asielaanvragen en capaciteitsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting is besproken dat Italië op dat moment geen overdrachten toestond vanwege capaciteitsproblemen in de opvang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie van verweerder over de stand van zaken in Italië geen aanleiding gaf om van de eerder vastgestelde lijn af te wijken. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen een week een nieuw besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 maart 2023, en er staat een rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2898
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 27 februari 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.P. van Mulken),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.J.M.F.P. Wouters).

Procesverloop

Bij besluit van 30 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op verzoek van de rechtbank een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N. She-Hade. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen één week na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.

Overwegingen

1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij een verzoek om overname gedaan. Italië heeft hierop niet tijdig gereageerd, waardoor een claimakkoord tot stand is gekomen. Verweerder acht Italië verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag en wil eiser overdragen.
2. Eiser stelt zich – kort gezegd- op het standpunt dat verweerder ten aanzien van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan en de overdracht moet worden verboden. Italië staat op dit moment ook geen overdrachten toe omdat er onvoldoende opvangcapaciteit is.
3. De rechtbank heeft ter zitting met partijen besproken dat deze zittingsplaats een vaste lijn heeft uitgezet voor de beoordeling van overdrachtsbesluiten Italië in de situatie dat Italië inkomende overdrachten niet toestaat vanwege capaciteitsproblemen (zie onder meer de uitspraken van13 februari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:1535), 3 februari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:1082) en 30 januari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:838).
4. Verweerder heeft op verzoek van de rechtbank voorafgaand aan de behandeling ter zitting informatie verstrekt over de actuele stand van zaken. Verweerder heeft aangegeven welke inspanningen thans worden verricht om in dialoog met Italië feitelijke overdrachten te kunnen realiseren. Tevens heeft verweerder aangegeven dat de Italiaanse autoriteiten sinds 7 februari 2023 niets meer hebben laten weten en verweerder daardoor geplande feitelijke overdrachten gefaseerd annuleert.
5. De rechtbank overweegt dat deze informatie geen aanleiding is om de vaste lijn te verlaten maar veeleer een bevestiging hiervoor is. De rechtbank heeft ter zitting de motivering van de eerdere uitspraken van deze zittingsplaats herhaald en aangegeven dat deze motivering ook ten grondslag ligt aan deze uitspraak in de onderhavige procedure.
6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van één week.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
8. De rechtbank heeft er melding van gemaakt dat er een rechtsmiddel open staat welke termijn hiervoor is bepaald.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2023 door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M.J. Clermonts, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op: 02 maart 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.