ECLI:NL:RBDHA:2023:2449
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Gambiaanse jongere met homoseksuele gerichtheid en de beoordeling van de geloofwaardigheid door de staatssecretaris
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser, een Gambiaanse jongere, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren op 21 december 2000, heeft op 23 juni 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 13 juli 2021 als ongegrond is afgewezen. De staatssecretaris achtte de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig en motiveerde dit door te stellen dat eiser onvoldoende inzicht had gegeven in zijn ervaringen en gevoelens omtrent zijn seksuele gerichtheid, mede gezien zijn jonge leeftijd.
De rechtbank heeft op 20 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd hoe hij rekening heeft gehouden met de jonge leeftijd van eiser en waarom de verklaringen van eiser niet toereikend werden geacht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag ten onrechte als ongegrond heeft afgewezen en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door de staatssecretaris moet worden betaald. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral wanneer het gaat om minderjarigen en kwetsbare groepen.