In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verweerder stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser illegaal via Italië de Europese Unie was binnengekomen. Eiser betwistte deze verantwoordelijkheid en voerde aan dat Italië niet voldoet aan zijn internationale verplichtingen, met name dat hij bij terugkeer naar Italië geen opvang kan verwachten. Eiser verwees naar een circular letter van 5 december 2022 en een eerdere uitspraak van de rechtbank van 29 december 2022 ter ondersteuning van zijn standpunt.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet goed was gemotiveerd en in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank stelde vast dat Italië op dat moment niet in staat was om opvang te bieden aan asielzoekers, wat betekende dat de overdracht van eiser aan Italië niet kon plaatsvinden zonder dat hij werd blootgesteld aan onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank verwierp het standpunt van verweerder dat er sprake was van een tijdelijk overdrachtsbeletsel en concludeerde dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feitelijke situatie in Italië.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en gaf verweerder de opdracht om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674,00.