ECLI:NL:RBDHA:2023:2602
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, van Algerijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de enkele wens van eiser om in Nederland te blijven onvoldoende is om het beroep te laten slagen. Eiser heeft aangevoerd dat het onduidelijk is wanneer de overdracht aan Duitsland zal plaatsvinden, maar de rechtbank stelt vast dat de uiterste overdrachtstermijn op 5 mei 2023 verstrijkt. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Duitsland van onevenredige hardheid getuigt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.