ECLI:NL:RBDHA:2023:2771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
NL22.8256
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. Boelens, had een verzoek ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoeker was in beroep gegaan op 10 mei 2022, omdat de verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van de verweerder op 29 november 2022 heeft de verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De verweerder heeft op 15 december 2022 geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de punten die zijn toegekend voor het indienen van het beroepschrift, met inachtneming van een wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en de verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.8256
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W.C. Boelens), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
Verzoeker is op 10 mei 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 29 november 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft op 15 december 2022 gereageerd op het verzoek van eiser en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van eiser te betalen.
Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag
van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van J.M.T. Zoon, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 januari 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.