In deze zaak heeft eiseres op 4 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 26 mei 2021 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft op 31 augustus 2022 verweerder in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen binnen de gestelde termijn. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.
Eiseres verzocht de rechtbank om een bestuurlijke boete op te leggen en verweerder op te dragen om binnen acht weken een besluit te nemen op haar asielaanvraag. De rechtbank oordeelt dat verweerder een termijn van zestien weken moet krijgen om een besluit te nemen, waarbij een dwangsom van € 100 per dag kan worden opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.