ECLI:NL:RBDHA:2023:3003

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
AWB 22-3165
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning

Op 10 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een Gambiaanse verzoekster, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen. De verzoekster had op 19 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoekster op 20 mei 2022 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De staatssecretaris heeft op 11 januari 2023 aan de rechtbank laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien de staatssecretaris zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorziening en er geen beletselen zijn om deze toe te wijzen, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/ 3165

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,
geboren op [geboortedatum] ,
van Gambiaanse nationaliteit,
V-nummer: [vnummer] ,
(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Op 20 mei 2022 heeft verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 20 mei 2022 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 11 januari 2023 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoekster en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.