Op 10 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een Gambiaanse verzoekster, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen. De verzoekster had op 19 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoekster op 20 mei 2022 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De staatssecretaris heeft op 11 januari 2023 aan de rechtbank laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien de staatssecretaris zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorziening en er geen beletselen zijn om deze toe te wijzen, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.