Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
[naam 1]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, mede namens haar minderjarige dochter, op 2 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 1 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 24 januari 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Eiseres heeft desondanks het beroep gehandhaafd om te onderzoeken of er rechterlijke en bestuurlijke dwangsommen zijn verbeurd. Op 28 februari 2023 heeft verweerder het eerdere besluit vervangen en de juiste wettelijke grondslag voor de minderjarige dochter vermeld.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiseres geen procesbelang meer heeft voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Tevens is vastgesteld dat verweerder geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren, zoals bepaald in de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Desondanks heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, omdat eiseres het recht had om beroep in te stellen wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken.