Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse vreemdeling die in bewaring was gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, omdat er voldoende gronden zijn voor de veronderstelling dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken. De vreemdeling had eerder een asielaanvraag ingediend in Duitsland, die was afgewezen, en hij was overgedragen aan Spanje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voldoende voortvarendheid heeft getoond in de procedure en dat er zicht is op een overdracht binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.