ECLI:NL:RBDHA:2023:3075
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvragen en toekenning van dwangsom
In deze zaak hebben eisers, die afzonderlijk beroep hebben ingesteld, geklaagd over het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 16 december 2021. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals bepaald in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), is verstreken zonder dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een besluit heeft genomen. Eisers hebben verweerder op 20 juni 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld, wat door verweerder is erkend in zijn verweerschrift van 3 oktober 2022. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak besluiten bekend te maken op de asielaanvragen van eisers. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft deze uitspraak na te leven, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eisers moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 418,50, rekening houdend met de samenhang tussen de ingediende beroepen. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.