ECLI:NL:RBDHA:2023:3083
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvragen
In deze zaak hebben eisers, die afzonderlijk beroep hebben ingesteld, geklaagd over het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 16 december 2021. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals bepaald in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), is verstreken zonder dat er een besluit is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers hebben de staatssecretaris op 20 juni 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar er is meer dan twee weken verstreken voordat zij beroep hebben ingesteld, waardoor de beroepen kennelijk gegrond zijn verklaard.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na verzending van de uitspraak alsnog besluiten bekend te maken op de asielaanvragen van eisers. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de staatssecretaris in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de samenhang tussen de ingediende beroepen. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.