ECLI:NL:RBDHA:2023:3084
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op 20 januari 2023. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting op 1 maart 2023 heeft eiser betoogd dat de omstandigheden in Frankrijk onacceptabel zijn en dat er geen vrijheid van godsdienst is, wat zijn overdracht naar Frankrijk zou belemmeren. Hij heeft ook aangevoerd dat zijn intentie om in Nederland te blijven niet is meegenomen in de overwegingen van de verweerder.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel eiser zijn bezwaren heeft geuit, hij niet heeft aangetoond dat Frankrijk niet voldoet aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat Frankrijk in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat de verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de goede behandeling van asielzoekers in Frankrijk. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de brief van VluchtelingenWerk Nederland, niet overtuigend genoeg geacht om te concluderen dat de overdracht naar Frankrijk onevenredige hardheid met zich meebrengt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.