ECLI:NL:RBDHA:2023:4122

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
NL22.19275
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en bestuurlijke dwangsommen

In deze zaak heeft eiseres op 27 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 28 januari 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 15 november 2022 de asielaanvraag van eiseres ingewilligd. Eiseres heeft echter besloten het beroep te handhaven, specifiek met betrekking tot de vraag of er bestuurlijke dwangsommen zijn verbeurd door de staatssecretaris. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien de asielaanvraag is ingewilligd, eiseres geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Eiseres heeft haar beroep willen handhaven voor zover het gaat om de bestuurlijke dwangsommen. De rechtbank heeft overwogen dat de Tijdelijke wet, die van toepassing is op besluiten op asielaanvragen, bepaalt dat er geen bestuurlijke dwangsommen kunnen worden verbeurd. Dit betekent dat eiseres met haar beroep niet kan bereiken wat zij wil, waardoor ook in dit opzicht het procesbelang ontbreekt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Daarom is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft de volgende beslissingen genomen: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris is veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19275

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft op 27 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 28 januari 2022.
Bij besluit van 15 november 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiseres meegedeeld het beroep te handhaven met het oog op de vraag of verweerder bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiseres, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiseres gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Eiseres heeft haar beroep willen handhaven voor zover verweerder in het besluit van 15 november 2022 heeft geconcludeerd dat hij aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd is. De Tijdelijke wet [2] sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. Het gevolg hiervan is dat verweerder aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.
3. De Afdeling [3] heeft bij uitspraak van 30 november 2022 [4] geoordeeld dat er geen aanleiding is voor de conclusie dat de Tijdelijke wet op dit punt onverbindend moet worden geacht wegens strijd met het Unierecht.
4. Nu artikel 1 van de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiseres met het beroep niet bereiken wat zij wil, zodat ook in zoverre het procesbelang ontbreekt.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Omdat eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.