Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
3.
SILK COSMETICS B.V.,
[Handelsnaam] ,
1.De procedure
- de op 2 februari 2023 ingediende aanvullende producties EP13 tot en met EP17 van
CLD c.s.;
- de mondelinge behandeling van 17 februari 2023, waarbij partijen pleitnota’s hebben overgelegd.
2.De feiten
Met voorbereide handelingen tot het openen van een winkel in parfum en cosmetica, meubel en klein meubels decoratie te [adres 2]
€ 250.000,-.
3.Het geschil
2 december 2022 zijn bewerkt en/of deels zijn vernietigd;
4.De beoordeling
8 december 2022, zes dagen na de beslaglegging, stond daarin nog dat [gedaagde] eigenaar was van de onderneming [Handelsnaam] aan de [adres 1] . Pas op 31 december 2022 is geregistreerd dat deze onderneming is opgeheven. De onderneming op naam van [A] onder dezelfde naam en met een ander KvK-nummer, was blijkens het uittreksel uit het handelsregister van 8 december 2022 ingeschreven op een adres te [plaats] . In dat uittreksel is bij de activiteiten opgenomen het voorbereiden van het openen van een winkel aan de [adres 2] . Hieruit is niet af te leiden dat de activiteiten in de winkel aan de [adres 1] en/of de daar aanwezige voorraad en administratie al voor de beslaglegging aan [A] waren overgedragen.
CLD c.s. heeft betwist dat zij afnameverplichtingen hanteert. De stellingen van [gedaagde] zijn onvoldoende concreet om, vooruitlopend op bewijslevering, aan te nemen dat in een bodemprocedure inbreuk niet kan worden bewezen. De bijzondere bewijsregel voor uitputting [4] geldt pas als wordt aangetoond dat een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd wanneer degene die inbreuk wordt verweten zelf moet bewijzen dat sprake is van uitputting. Het enkele feit dat sprake is van een exclusief distributiesysteem is daarvoor niet voldoende [5] .
25 november 2022. Omdat in deze zaak naar voorlopig oordeel voldoende grond wordt gezien om ook inzage in het in beslag genomen bewijs toe te staan, ziet de voorzieningenrechter voorshands ook voldoende grond voor de verplichting tot het toegankelijk maken van de bestanden. De hierop betrekking hebbende vordering zal dan ook worden toegewezen. Deze verplichting geldt alleen voor zover [gedaagde] eraan kan voldoen, derhalve als zij de beschikking over de inlogcodes en wachtwoorden heeft of kan krijgen. De vordering zal, net als in randnummer 3.6 van de beschikking van 25 november 2022, worden toegewezen voor bestanden die zich op een externe server bevinden. De termijn waarbinnen aan deze verplichting moet worden voldaan wordt, om [gedaagde] de gelegenheid te geven de gegevens te verzamelen, gesteld op 48 uur na betekening van dit vonnis.
€ 250.000,- aan verbeurde dwangsommen op [gedaagde] te hebben en dat deze niet op [gedaagde] kan worden verhaald. [gedaagde] heeft ten aanzien van betalingen vanwege de verkoop van de onderneming gesteld dat deze zijn gestopt vanwege het beslag op de voorraad.