ECLI:NL:RBDHA:2023:4292
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over terugkeerbesluit en inreisverbod van een vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die onrechtmatig in Nederland verbleef, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat hem was opgelegd. Het terugkeerbesluit was gebaseerd op het feit dat de eiser na het verlopen van zijn visum niet was vertrokken uit Nederland. De rechtbank oordeelde dat het terugkeerbesluit op goede gronden was opgelegd, aangezien de eiser geen omstandigheden had aangevoerd die verweerder hadden moeten doen afzien van het besluit. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat het besluit in strijd was met het evenredigheidsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel en motiveringsbeginsel, omdat deze niet onderbouwd waren.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het inreisverbod ook rechtmatig was, omdat de eiser langer in Nederland had verbleven dan zijn visum geldig was. De rechtbank vond dat verweerder niet hoefde af te zien van het opleggen van het inreisverbod, ook niet om humanitaire redenen, en dat de eiser niet had aangetoond dat het inreisverbod in strijd was met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.