ECLI:NL:RBDHA:2023:4302
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voorlopig verblijf en nareis in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Syrische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis om bij haar echtgenoot in Nederland te verblijven. De aanvraag werd door de staatssecretaris afgewezen, waarna eiseres bezwaar maakte. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard, wat leidde tot een reeks juridische procedures. De rechtbank had eerder in 2019 en 2022 al uitspraken gedaan die in het voordeel van eiseres waren, maar de staatssecretaris bleef volhouden dat er geen feitelijke gezinsband was tussen eiseres en haar echtgenoot voor diens aankomst in Nederland.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een feitelijke invulling van het huwelijk. Eiseres had niet kunnen aantonen dat zij en haar echtgenoot contact hadden gehouden na zijn vertrek uit Syrië in 2011. De rechtbank verwierp ook het argument van eiseres dat eerdere uitspraken van de rechtbank als vaststaand moesten worden aangenomen, omdat deze uitspraken dateren van voor een relevante uitspraak van de Raad van State die een onderscheid maakte tussen juridische en feitelijke huwelijken.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan op het beroep. De rechtbank concludeerde dat eiseres en haar echtgenoot niet hadden aangetoond dat zij feitelijk invulling hadden gegeven aan hun huwelijksleven, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag voor de mvv.