ECLI:NL:RBDHA:2023:4390

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
NL22.12604
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en inwilliging van de aanvraag

In deze zaak heeft eiser op 4 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 8 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 1 september 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser gevraagd of hij het beroep handhaaft, maar hij heeft hierop niet gereageerd. Gelet op artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van de aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen. Eiser heeft hierdoor, volgens artikel 6:20, derde lid, van de Awb, geen procesbelang meer. Daarnaast stelt eiser dat verweerder aan hem bestuurlijke dwangsommen verschuldigd is, maar de rechtbank oordeelt dat de Tijdelijke wet op dit punt van toepassing is, waardoor verweerder geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.

De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022, waarin is geoordeeld dat er geen aanleiding is om de Tijdelijke wet onverbindend te achten wegens strijd met het Unierecht. Aangezien de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, ontbreekt ook in dit opzicht het procesbelang voor eiser. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

Desondanks heeft eiser terecht beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank past de wegingsfactor 'licht' toe, omdat het beroep alleen betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12604

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kurt-Gecoglu),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eiser heeft op 4 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 8 november 2021.
Bij besluit van 1 september 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij het beroep handhaaft.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Eiser stelt in de gronden van beroep dat verweerder aan hem bestuurlijke dwangsommen verschuldigd is. De Tijdelijke wet [2] sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. Het gevolg hiervan is dat verweerder aan eiser geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.
3. De Afdeling [3] heeft bij uitspraak van 30 november 2022 [4] geoordeeld dat er geen aanleiding is voor de conclusie dat de Tijdelijke wet op dit punt onverbindend moet worden geacht wegens strijd met het Unierecht.
4. Nu artikel 1 van de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiser met het beroep niet bereiken wat hij wil, zodat ook in zoverre het procesbelang ontbreekt.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.