ECLI:NL:RBDHA:2023:4541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
NL23.8485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser is op 11 januari 2023 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Hij heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende voortvarend handelt bij zijn uitzetting naar Marokko, terwijl hij al bijna drie maanden in bewaring zit. Eiser stelt dat zijn gezondheid achteruitgaat en dat de situatie niet langer draagbaar is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er sinds de sluiting van het vorige onderzoek op 7 maart 2023 verschillende stappen zijn ondernomen om de uitzetting te bespoedigen, waaronder gesprekken met eiser en communicatie met de Marokkaanse autoriteiten.

De rechtbank heeft ook overwogen dat in eerdere uitspraken al is geoordeeld over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn gezondheid zodanig is verslechterd dat de maatregel onevenredig bezwarend is. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8485

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 11 januari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Het onderzoek in het eerdere beroep tegen de voortduring van de maatregel is gesloten op 9 februari 2023. Nu staat ter beoordeling of sinds deze datum het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt aan eisers uitzetting. Eiser zit al bijna drie maanden in bewaring en is nog steeds niet uitgezet, terwijl hij aan zijn uitzetting meewerkt en wenst terug te keren naar Marokko. De gezondheid van eiser gaat achteruit en dit maakt dat de situatie niet langer draagbaar is voor eiser. Bij afweging van de belangen dient het belang van eiser te worden geprevaleerd.
5. Uit het voortgangsrapport blijkt dat sinds de sluiting van het vorige onderzoek op 7 maart 2023 een vertrekgesprek met eiser is gevoerd, dat op 24 februari en 15 maart 2023 schriftelijk is gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten en dat op 20 maart 2023 bericht van de Consul-Generaal is ontvangen dat eisers nationaliteit en identiteit is bevestigd. Uit het verslag van het vertrekgesprek van 7 maart 2023 blijkt voorts dat verweerder met eiser heeft besproken hoe hij zijn uitzetting kan bespoedigen en dat bekeken wordt wat de mogelijkheden zijn voor een financiële bijdrage. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser naar Marokko.
6. In de uitspraak van 23 januari 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats al een oordeel gegeven over de doeltreffendheid van een lichter middel en de daarbij behorende belangenafweging. Eiser heeft niet onderbouwd dat zijn gezondheid zodanig achteruit is gegaan dat de maatregel van bewaring onevenredig bezwarend is. Tevens wijst de rechtbank erop dat in het detentiecentrum medische zorg en faciliteiten aanwezig zijn. In wat eiser aanvoert ziet de rechtbank dus geen aanleiding voor het oordeel dat de bewaring onevenredig bezwarend is en dat eisers belang bij invrijheidsstelling zwaarder weegt dan verweerders belang bij voortduring van de bewaring om eisers uitzetting te bewerkstelligen.
7.
De rechtbank ziet ten slotte ook ambtshalve [2] geen aanleiding voor het oordeel om het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraken van 23 januari 2023, zaaknummers NL23.923 en NL23.935, en 16 februari 2023, zaaknummer NL23.3714.
2.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.