In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van verzoeker tegen de mondelinge mededeling van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) behandeld. Verzoeker, die in het bezit is van een asielvergunning, heeft zijn opvang verloren omdat hij zich niet aan de meldplicht heeft gehouden. Op 4 januari 2023 verzocht hij het COa om opnieuw tot de opvang te worden toegelaten, maar het COa weigerde dit mondeling op 5 januari 2023. De voorzieningenrechter oordeelt dat deze mondelinge mededeling geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het beroep van verzoeker daarom moet worden aangemerkt als een beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De voorzieningenrechter concludeert dat het beroep prematuur is ingediend, omdat het COa nog niet in gebreke was om een besluit te nemen. Hierdoor wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter wijst erop dat het COa alsnog op de aanvraag van verzoeker moet beslissen, maar dat de kans op toewijzing van het verzoek om opvang gering is, gezien de huidige regelgeving en de status van verzoeker.