Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2023 in de zaken tussen
[naam] , eiser,
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder 1,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 2,
Procesverloop
29 april 2020 in de HTL te Hoogeveen te plaatsen. Verweerder 1 stelt zich op het standpunt dat eiser zich op 27 april 2020 schuldig heeft gemaakt aan gedragingen die zijn te kwalificeren als gedragingen die een (zeer) grote impact hebben doen ontstaan. Zo heeft eiser op het terrein van asielzoekerscentrum Balk (hierna: AZC Balk) medebewoner T. bedreigd met een mes. Daarop is de politie ingeschakeld. Toen de politieagenten meneer T. naar zijn unit begeleidden, kwam eiser dreigend op hen afgelopen. Vervolgens is ook eiser naar zijn unit gebracht. De politieagenten vonden eiser onberekenbaar en agressief overkomen. Eisers gedragingen zijn volgens het COa wat betreft aard en omvang zodanig ernstig dat dit de plaatsing in de HTL rechtvaardigt.
-samengevat- het volgende aan. Het plaatsingsbesluit is volgens eiser in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Zo is het Coa in het plaatsingsbesluit van onjuiste feiten uitgegaan en ten onrechte voorbijgegaan aan de oorzaak van de incidenten. Volgens eiser wordt het probleem daardoor ‘oppervlakkig’ aangepakt. Eiser kan zich ook niet verenigen met de beschrijving van de incidenten. Verder is het COa bij de plaatsing onvoldoende ingegaan op de medische situatie van eiser. Gezondheidszorg Asielzoekers (hierna: GZA) heeft onvoldoende rekening gehouden met deze contra-indicatie. Onduidelijk blijft waarom de GZA in eerste instantie bezwaar had tegen de plaatsing en later alsnog akkoord heeft gegeven. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft eiser in beroep een uitdraai van zijn patiëntendossier overgelegd. Ook blijft volgens eiser onduidelijk in hoeverre de plaatsing in de HTL een positieve bijdrage heeft aan het gedrag van eiser, nu de HTL primair gericht is op streng toezicht en begrenzing. Eiser kan zich niet ontwikkelen als hij daar geen gepaste ondersteuning voor krijgt. Tot slot behoort eiser niet tot de doelgroep aan wie de vrijheid kan worden ontnomen.
De manier waarop het verblijf in de HTL tot nu toe is verlopen, onderstreept dit. Eiser heeft in de HTL tot nu toe geen incidenten veroorzaakt. Verweerders hebben vanwege eisers psychische problematiek contact opgenomen met GZA en vernomen dat er eerst bezwaren waren tegen plaatsing van eiser in de HTL. Na overleg met GZA Balk, GZA Hoogeveen, de GGZ en het Coa, was de GZA alsnog akkoord met de plaatsing. De aan eiser geleverde ambulante zorg kon in de HTL worden voortgezet, nu in de HTL dezelfde adequate medische faciliteiten beschikbaar zijn als in een regulier AZC. Eiser is van deze voorzieningen bij de instroom in de HTL op de hoogte gebracht en het leveren van de zorg is ook daadwerkelijk aangevangen. Zo heeft eiser op 11 mei 2020 een afspraak gehad met Veldzicht, is tweemaal medicatie geleverd en heeft hij contact gehad met een arts. Dat de maatregel oppervlak zou zijn, bestrijden verweerders. Volgens verweerders heeft eiser medebewoners en medewerkers van AZC Hoogeveen en AZC Balk bij herhaling bedreigd en fysieke schade toegebracht. Het gaat om evident overlastgevend en onaanvaardbaar gedrag van grote impact. Naar aanleiding van eerder opgelegde, minder vergaande, maatregelen heeft eiser zijn gedrag niet aangepast. De exacte aanleiding voor eisers gedrag is irrelevant.
Beslissing
mr. L.B. Bartels-van Goor, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.