Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2023 in de zaak tussen
[naam], eiser,
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder 1,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 2,
Procesverloop
-samengevat- het volgende aan. Eiser stelt de plaatsing in de HTL onrechtmatig is vanwege zijn psychische problematiek. Binnen de HTL wordt niet de specialistische zorg geboden die hij nodig heeft, waardoor hij ook geen gedragsverandering kan laten zien. Verder stelt eiser, onder verwijzing naar het arrest Guzzardi tegen Italië (EHRM 6 november 1980, 7367/76), dat plaatsing in de HTL leidt tot een onrechtmatige vrijheidsontneming. Binnen de HTL is sprake van ‘physical barriers’: eiser mag het terrein niet af, mag (in code rood) geen bezoek ontvangen en vrijwillig vertrek brengt niet automatisch mee dat de vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgeheven. Ook kan een verblijf in de HTL van onbepaalde duur zijn, omdat opnieuw een maatregel kan worden opgelegd voor drie maanden wanneer eiser de HTL vrijwillig zou verlaten. De maatregel heeft een punitief karakter. In dit verband verwijst eiser naar het arrest Ilias en Ahmed versus Hungary (EHRM 14 maart 2017, 47287/15).
Beslissing
mr. L.B. Bartels-van Goor, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.