ECLI:NL:RBDHA:2023:4815
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op basis van Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot medische zorg in Armenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Armeense vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, welke was afgewezen door de Staatssecretaris. Eiseres had eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar haar verzoek was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 februari 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had afgewezen dat eiseres niet kon aantonen dat de noodzakelijke medische zorg in Armenië niet toegankelijk was. Eiseres had geen originele documenten overgelegd om haar identiteit en nationaliteit aan te tonen, wat volgens de rechtbank essentieel was. De rechtbank volgde het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat had geconcludeerd dat de benodigde medische zorg in Armenië beschikbaar was. Eiseres had geen contra-expertise of andere bewijsstukken overgelegd die haar standpunt onderbouwden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om bewijs te leveren van de onmogelijkheid om toegang te krijgen tot noodzakelijke zorg in het land van herkomst, en bevestigt de geldigheid van het BMA-advies in de besluitvorming van de Staatssecretaris.