ECLI:NL:RBDHA:2023:4899
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Bulgarije en pushbacks
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eerder in Bulgarije een verzoek om internationale bescherming had ingediend en dat Bulgarije op 13 januari 2023 het verzoek om terugname van eiser had aanvaard. Eiser voerde aan dat Bulgarije niet langer als veilig kon worden beschouwd vanwege systematische pushbacks en dat de asielprocedure daar gebrekkig was. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de overdracht aan Bulgarije in strijd was met de Europese regelgeving, en dat de verweerder terecht had aangenomen dat Bulgarije de asielaanvraag van eiser op een correcte manier zou behandelen.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Bulgarije een reëel risico liep op pushbacks naar een derde land zonder dat hij een asielprocedure had kunnen doorlopen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.