2.2.Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Eiser beschikt niet over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en verweerder concludeert dat eiser niet voor vrijstelling van het mvv-vereiste in aanmerking komt. De uitzetting zou volgens verweerder geen strijd met artikel 8 EVRM opleveren, omdat volgens verweerder het familieleven met het kind niet is aangetoond. Hierbij acht verweerder van belang dat het kind bij zijn moeder woont en eiser geen relatie heeft met de moeder, eiser het kind pas op [medio 1] 2020 heeft erkend, verder geen gezag heeft en er geen omgangsregeling is. Eiser levert geen financiële bijdrage aan de opvoeding en verweerder vindt dat een echte persoonlijke band niet aannemelijk is gemaakt. Voor zover wel van familieleven moet worden uitgegaan, valt de belangenafweging uit in eisers nadeel. Verder komt eiser geen verblijfsrecht toe op grond van het Chavez-Vilchez arrest.Eiser beschikt namelijk over een verblijfsrecht in Italië dan wel Duitsland zodat het kind van eiser niet gedwongen zal zijn om het grondgebied van de EU te verlaten indien aan eiser verblijf wordt geweigerd. Subsidiair is overigens niet aangetoond dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie als bedoeld in Chavez-Vilchez.
Vrijstelling van het griffierecht
3. Eiser heeft verzocht om vrijgesteld te worden van het griffierecht, omdat hij dat niet kan betalen. Dat verzoek is voorlopig toegewezen in de brief van 10 oktober 2022. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken en stelt eiser vrij van het betalen van het griffierecht.
Inhoudelijke beoordeling van het beroep
4. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verweerder de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning heeft kunnen afwijzen. De rechtbank doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. Eiser voert primair aan dat het vasthouden van verweerder aan het mvv-vereiste in strijd is met artikel 8 EVRM. Eiser voert hierbij aan dat hij heeft aangetoond dat sprake is van familieleven. Uit de bij de aanvraag overgelegde stukken blijkt duidelijk dat er sprake is van nauwe en persoonlijke banden en hoe eiser invulling geeft aan het familieleven. Eiser is verder van mening dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan en eiser had moeten horen.
6. De rechtbank stelt vast dat eiser bij de aanvraag de volgende brieven heeft overgelegd. Een brief van: de huisarts, de school en de moeder van [naam zoon] en ook een veelvoud aan foto’s. Uit de brief van de huisarts blijkt dat eiser betrokken is bij de opvoeding van [naam zoon] en met hem mee gaat naar school, logopedie, voetbal, zwemles en de huisartspost. Uit de brief van de basisschool blijkt dat eiser zijn zoon dagelijks naar school haalt en brengt. Uit de brief van de moeder van [naam zoon] blijkt dat eiser een betrokken vader is, [naam zoon] helpt met school, naar de kerk gaat met [naam zoon] en helpt met noodzakelijkheden. Tot slot verklaart zij ziek te zijn en daarom erg te steunen op de hulp van eiser bij de opvoeding van [naam zoon] .
Had eiser gehoord moeten worden?