ECLI:NL:RBDHA:2023:4985
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toegang tot veilig derde land; asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een man van Bengalese nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 2 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 maart 2023, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. T. Bruinsma, en de verweerder door drs. B.H. Wezeman.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat eiser toegang kan krijgen tot Zuid-Afrika, dat als veilig derde land wordt beschouwd. Eiser heeft eerder een asielaanvraag ingediend die niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat Zuid-Afrika als veilig land werd aangemerkt. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat hij niet kan terugkeren naar Zuid-Afrika, ondanks zijn beweringen dat hij in bewijsnood verkeert. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij serieuze pogingen heeft ondernomen om toegang te krijgen tot Zuid-Afrika.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 april 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.