ECLI:NL:RBDHA:2023:5147

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
SGR 21/779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het bestuursrecht met betrekking tot WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een voormalige preventieassistente tandzorg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had zich op 7 december 2017 ziek gemeld en vroeg op 19 februari 2020 een WIA-uitkering aan. Het UWV kende haar per 12 november 2019 een loongerelateerde WIA-uitkering toe, maar verklaarde haar bezwaar tegen het besluit ongegrond, met de stelling dat zij wel volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was. Eiseres ging hiertegen in beroep.

De rechtbank behandelde de zaak op 25 maart 2022 en heropende het onderzoek na het constateren dat het niet volledig was. Een deskundige, verzekeringsarts I.A.K. Snels, werd benoemd om de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid te beoordelen. De deskundige concludeerde dat er meerdere behandelmogelijkheden waren die binnen een jaar verbetering konden opleveren, waardoor er geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid. Eiseres voerde aan dat zij niet alleen volledig, maar ook duurzaam arbeidsongeschikt was, en dat eerdere behandelingen niet het gewenste resultaat hadden opgeleverd.

De rechtbank oordeelde dat het deskundigenrapport zorgvuldig was en dat de deskundige overtuigend had gemotiveerd dat er behandelmogelijkheden waren die nog niet waren geprobeerd. De rechtbank volgde het advies van de deskundige en concludeerde dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres niet duurzaam was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/779

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.A. Stoop-Klaassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: M.A. Brouwer).

Inleiding

Eiseres was voorheen werkzaam als preventieassistente tandzorg voor gemiddeld 35,86 uur per week. Zij heeft zich op 7 december 2017 ziek gemeld. Op 19 februari 2020 heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd.
In het besluit van 10 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres per 12 november 2019 een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend. De WIA-uitkering die eiseres ontvangt is een loongerelateerde uitkering ingevolge de Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
In het besluit van 23 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Het bestreden besluit berust op het standpunt dat eiseres volledig arbeidsongeschikt is, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt. Zij heeft daarom geen recht op een uitkering ingevolge de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA).
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Na sluiting van het onderzoek is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en verzekeringsarts I.A.K. Snels als deskundige benoemd. Op 28 juni 2022 heeft de rechtbank het rapport van de deskundige ontvangen. Partijen hebben hierop gereageerd.
Op 30 september 2022 heeft eiseres medische informatie van GZ-psycholoog drs. G. Girjasing van 5 augustus 2022 in het geding gebracht. Verweerder heeft de verzekeringsarts b&b hierop laten reageren in het rapport van 6 oktober 2022. Van de deskundige is een nadere reactie ontvangen op 30 december 2022. Partijen hebben daarop gereageerd.
Nadat geen van partijen te kennen heeft gegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Standpunt van eiseres
1. Eiseres voert aan dat zij niet alleen volledig, maar ook duurzaam arbeidsongeschikt is. Ze is al jaren onder behandeling en heeft al diverse therapieën doorlopen, maar zonder enige verbetering in haar fysieke en psychische situatie. Dit wordt ook aangegeven door de behandelaars van eiseres.
Standpunt van verweerder
2.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is en heeft zich bij de besluitvorming gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en de arbeidsdeskundige. In het rapport van de primaire verzekeringsarts van 7 juni 2020 is vermeld dat eiseres verminderde benutbare mogelijkheden heeft voor het kunnen verrichten van arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte en gebrek. Met betrekking tot de prognose is vermeld dat de medische situatie naar verwachting op lange termijn in belangrijke mate zal verbeteren. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 8 juli 2020. Aan de hand van deze FML heeft de arbeidsdeskundige onvoldoende voorbeelden van werk kunnen vinden voor eiseres. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen.
2.2
In het rapport van de verzekeringsarts b&b van 22 december 2020 is vermeld dat de verzekeringsarts b&b het primaire oordeel volgt wat betreft de prognose. De beperkingen zijn niet duurzaam, omdat er met behandeling zowel minder psychische als lichamelijke beperkingen kunnen zijn. Ook kan de urenbeperking verbeteren. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Het deskundigenonderzoek
3.1
Op de zitting heeft eiseres benadrukt dat het beroep zich richt tot de duurzaamheid van haar arbeidsongeschiktheid. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen en verzekeringsarts I.A.K. Snels als deskundige te benoemen. In het deskundigenrapport is vermeld dat de eetstoornis waar eiseres mee kampt in 2010-2011 met succes behandeld werd. Eiseres heeft aangegeven dat in 2002-2003 een behandeling hiervoor redelijk succesvol was. Dit maakt volgens de deskundige dat er een reële kans is om ook nu weer de eetstoornis met (redelijk) succes te behandelen. Verder bestaan er voor posttraumatische stressstoornis (PTSS) meer behandelingen dan Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) en cognitieve gedragstherapie (CGT). Ook voor depressie bestaan nog diverse behandelingen die voor zover uit de aanwezige informatie blijkt nog niet zijn toegepast bij eiseres. Zo bestaan er bijvoorbeeld vele soorten antidepressiva. Gelet op de hardnekkige problematiek ligt het voor de hand om bij eiseres nader onderzoek te doen naar persoonlijkheidsproblematiek. Indien dit aanwezig is, kan dat van invloed zijn op de aangewezen behandeling. Schematherapie zou dan bijvoorbeeld meer aangewezen zijn in plaats van ‘gewone’ CGT. Ook voor fibromyalgie bestaan diverse behandelingen die eiseres nog niet heeft doorlopen. Gelet op de combinatie met forse psychische problematiek lijkt bij eiseres echter een meer gespecialiseerde behandelsetting aangewezen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan behandeling bij de Viersprong. Op basis van de beschikbare informatie ziet de deskundige geen medische belemmeringen voor de genoemde behandelingen. Van alle genoemde behandelingen is een meer dan geringe kans op verbetering te verwachten zowel qua medische klachten als qua functionele mogelijkheden. Deze verbetering is afhankelijk van de ingezette behandeling binnen enkele maanden te verwachten. De totale behandeling zal waarschijnlijk langer duren, gelet op de ernst en de lange duur van de bestaande klachten en aandoeningen. Omdat van deze behandelingen binnen één jaar verbetering is te verwachten, is conform de richtlijn van verweerder “Beoordeling van de duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen” geen sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid.
3.2
In reactie op het deskundigenrapport geeft eiseres aan dat zij zich niet gehoord voelt door de deskundige en zij moeilijk haar verhaal kon doen. De deskundige heeft te weinig aandacht besteed aan de lichamelijke klachten en het gesprek ging voornamelijk over haar psychische klachten. Dit bevreemdt eiseres omdat uit de vraagstelling van de rechtbank niet blijkt dat alleen onderzoek naar de psychische gesteldheid van eiseres aan de orde is. Verder heeft eiseres de afgelopen jaren al het mogelijke gedaan om haar situatie te verbeteren. Ze heeft vele behandelingen gevolgd maar zonder resultaat. Deze behandelingen hebben het uiterste van haar gevergd. De deskundige heeft ten onrechte niet bij de behandelaars van eiseres geïnformeerd of zij de door de deskundige voorgestelde behandelingen hebben overwogen en zo nee, waarom niet. De conclusie van de deskundige zou daardoor anders kunnen luiden. Eiseres heeft hierbij verwezen naar de brief van GZ-psycholoog drs. G. Girjasing van 5 augustus 2022. In deze brief is onder meer vermeld dat eiseres is behandeld op basis van zowel CGT- als EMDR-therapie. De behandelingen hebben echter weinig effect gesorteerd. Eiseres dissocieerde vaak tijdens de EMDR-behandeling waardoor de sessies moesten worden onderbroken. Er is onvoldoende psychische draagkracht voor de EMDR-behandeling. De traag werkende schildklier van eiseres houdt de depressieve klachten in stand en verergert deze. Het huidige toestandsbeeld is sinds 2018 min of meer hetzelfde en hierin lijkt ondanks de intensieve behandeling, zowel medicamenteus als psychotherapeutisch, geen verandering op te treden. Door bijwerkingen van medicatie leken de klachten toe te nemen, deze ervaringen weerhouden eiseres ervan om opnieuw met medicatie te starten. Eiseres is therapiemoe en heeft geen vertrouwen meer in behandelingen of nieuwe therapieën. Ook kan ze de teleurstellingen niet meer aan. Het steeds opnieuw in therapie gaan, verergert de situatie. Eiseres lijkt veel stress aan te maken waardoor de psychische klachten lijken toe te nemen. Wat betreft het voorstel van de deskundige om bij de Viersprong in behandeling te gaan, geeft de psycholoog aan dat contact is opgenomen met de Viersprong om na te gaan of eiseres daar in aanmerking komt voor een behandeltraject. De Viersprong geeft aan dat eiseres daar niet kan worden behandeld vanwege contra-indicaties. Er is sprake van een eetstoornis en extreem overgewicht. Daarnaast moet er sprake van zijn van een mentaal en psychisch evenwicht om een behandeling bij de Viersprong te starten. Eiseres wordt sinds 2018 door deze psycholoog behandeld en tot nu toe is er bij eiseres onvoldoende psychische draagkracht om een behandeling voldoende op te starten, dit mede door de stressvolle situaties waarin eiseres zich steeds opnieuw in bevindt.
3.3
De verzekeringsarts b&b heeft op de reactie van eiseres en de brief van GZ-psycholoog van 5 augustus 2022 gereageerd in het rapport van 6 oktober 2022. In dit rapport is vermeld dat de verzekeringsarts b&b het eens is met het standpunt van de deskundige. De verzekeringsarts b&b kan zich er niet in vinden dat stressvolle situaties worden aangegeven als oorzaak dat er onvoldoende draagkracht is om een behandeling te starten. Juist dat stressvolle situaties als oorzaak worden genoemd is een reden om naar andere behandelmogelijkheden te kijken. Verder wordt de traag werkende schildklier door de psycholoog als oorzaak, dan wel instandhouding van de depressie aangemerkt. De trage schildklierwerking is echter al in 2007 aangegeven en hierover is in het deskundigenrapport vermeld dat de internist in 2015 heeft aangegeven dat het weinig internistisch is maar vooral psychologisch en dat eiseres daar niet aan wil. Daarnaast wordt in 2019 aangegeven dat eiseres geen medicatie van de psychiater wil.
3.4
De deskundige heeft hierop gereageerd en geeft aan dat eiseres tijdens het uitgebreide onderzoeksgesprek meerdere malen de gelegenheid heeft gekregen om aanvullingen te doen, en daarvan ook gebruik heeft gemaakt. Verder heeft eiseres gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het conceptverslag. Het onderzoek richtte zich vooral op het beantwoorden van de vragen van de rechtbank en die betroffen de duurzaamheid van de beperkingen. Wat betreft de door de deskundige gestelde behandelmogelijkheden is aangegeven dat het bij eiseres het lastig lijkt te zijn om een goede ingang voor een behandeling te vinden wegens de reeds lang bestaande lichamelijke en psychische klachten die een wisselwerking op elkaar hebben. Dit neemt niet weg dat er nog behandelmogelijkheden zijn. Dat eiseres behandelmoe is, is ook geen grond om te bepalen dat er geen behandelmogelijkheden meer zijn. Dat is namelijk pas aan de orde als alle mogelijke behandelingen zijn gedaan. Uit de brief van behandelend psycholoog Girjasing blijkt dat zij nog steeds doorgaat met het behandelen van eiseres, ondanks de door haar gesignaleerde behandelmoeheid. Dit duidt erop dat zij eiseres nog steeds behandelbaar acht. Dat de Viersprong heeft aangegeven dat eiseres daar niet behandeld kan worden vanwege de complexiteit, maakt niet dat alle andere behandelmogelijkheden vervallen.
3.5
In reactie op de deskundige geeft eiseres aanvullend aan dat zij op dit moment niet onder behandeling is, ook niet door psycholoog Girjasing. De behandelingen zijn afgerond en/of gestopt zonder daadwerkelijk positief resultaat. Als de deskundige contact had opgenomen met psycholoog Girjasing dan had zij wellicht betere informatie verkregen dan waar nu van uit wordt gegaan.
4.1
Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) volgt dat het oordeel van de door een bestuursrechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige dient te worden gevolgd als de motivering van de deskundige overtuigend voorkomt, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. [1] Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven.
4.2
De rechtbank is van oordeel dat het deskundigenrapport blijk geeft van een zorgvuldig onderzoek en inzichtelijk en consistent is. Dat eiseres zich niet gehoord voelt en dat zij moeilijk haar verhaal kon doen bij de deskundige, kan niet tot een ander oordeel leiden. Hierbij is van belang dat het deskundigenonderzoek niet alleen is gebaseerd op het verhaal van eiseres op het spreekuur bij de deskundige, maar ook op alle stukken die zich in het dossier bevinden. Daarnaast acht de rechtbank hierbij van belang dat eiseres gebruik heeft gemaakt van het correctierecht, in welk kader zij een e-mail aan de deskundige heeft verstuurd die onderdeel uitmaakt van het deskundigenrapport. In deze e-mail heeft eiseres benoemd wat volgens haar onvoldoende naar voren komt in het deskundigenrapport. Dat de deskundige volgens eiseres te weinig aandacht heeft besteed aan haar lichamelijke klachten kan ook niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep, en daarmee ook het deskundigenonderzoek, richt zich tot de vraag of eiseres duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank is met de deskundige van oordeel dat een lichamelijk onderzoek niet noodzakelijk is voor de beantwoording van deze vraagstelling. De lichamelijke klachten van eiseres blijken voldoende uit het dossier. De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar stelling dat de deskundige ten onrechte niet bij haar behandelaars heeft geïnformeerd of zij de door de deskundige voorgestelde behandelingen hebben overwogen. In het deskundigenrapport is vermeld dat geen aanvullende informatie is opgevraagd bij de behandelaars omdat voldoende informatie voorhanden is in het dossier. Hierbij acht de deskundige van belang dat eiseres momenteel niet onder behandeling is en er geen nieuwe onderzoeken zijn verricht waarvan de uitkomst onbekend, dan wel nog niet betrokken is. De rechtbank kan de deskundige hierin volgen. Dat de deskundige in de aanvullende reactie er ten onrechte van uitgaat dat eiseres nog onder behandeling is bij psycholoog Girjasing maakt dit niet anders. Het komt de rechtbank niet vreemd voor dat de deskundige hier naar aanleiding van de brief van 5 augustus 2022 van deze psycholoog van uit is gegaan. Verder blijkt uit deze brief niet dat – zoals de deskundige voorstelt – andere behandelingen voor PTSS dan CGT- en EMDR-therapie zijn overwogen. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres aanvoert dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat sprake is geweest van een onzorgvuldig deskundigenonderzoek.
4.3
De motivering van de deskundige komt de rechtbank voldoende overtuigend voor. De deskundige geeft gemotiveerd aan welke behandelmogelijkheden bestaan, spitst deze toe op de verschillende klachten van eiseres en geeft aan binnen welke termijn verbetering is te verwachten. De rechtbank begrijpt dat eiseres meerdere behandelingen heeft geprobeerd die niet tot het gewenste resultaat hebben geleid en dat dit voor teleurstellingen heeft gezorgd. Dat eiseres - zoals door psycholoog Girjasing wordt gesteld - therapiemoe is en geen vertrouwen meer heeft in behandelingen of nieuwe therapieën, kan echter niet tot het oordeel leiden dat er verzekeringsgeneeskundig gezien geen behandelmogelijkheden meer zijn. Zoals de deskundige aangeeft bestaan voor de klachten van eiseres diverse behandelmogelijkheden die eiseres nog niet geprobeerd heeft. Dat sprake zou zijn van een traag werkende schildklier wordt niet medisch geobjectiveerd. Verder geeft de psycholoog Girjasing aan dat eiseres niet in aanmerking komt voor een behandeltraject bij de Viersprong vanwege contra-indicaties. Voor deze contra-indicaties geeft de deskundige ook behandelmogelijkheden, zoals behandeling voor de eetstoornis en PTSS. Dat op dit moment behandeling bij de Viersprong (nog) niet mogelijk zou zijn, betekent niet dat eiseres binnen één jaar geen baat kan hebben bij de andere voorgestelde behandelingen.
4.4
Het voorgaande betekent dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres niet duurzaam is, omdat er meerdere behandelmogelijkheden zijn waarvan binnen één jaar verbetering is te verwachten.
Conclusie
5. Uit het voorgaande volgt dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht en op goede gronden eiseres per 12 november 2019 als volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt heeft aangemerkt.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3822.