ECLI:NL:RBDHA:2023:5152

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
SGR 21/3762, 21/3763 en 21/3802
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor verbouwing Galvanischool in Den Haag

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken SGR 21/3762, 21/3763 en 21/3802, waarbij de beroepen van omwonenden tegen de omgevingsvergunning voor de verbouwing van de Galvanischool ongegrond zijn verklaard. De eisers, vertegenwoordigd door mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland, stelden dat de verbouwing zou leiden tot onaanvaardbare geluidsoverlast. De rechtbank oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de geluidbelasting op de gevels van omliggende woningen in de nieuwe situatie niet verslechtert ten opzichte van de oude situatie. Dit oordeel is gebaseerd op akoestische onderzoeken die aantoonden dat de geluidwerende voorzieningen effectief zijn en dat de geluidbelasting aanvaardbaar blijft voor een goed woon- en leefklimaat.

De rechtbank behandelde de beroepsgronden van eisers, waaronder de hoogte van de geluidsschermen en de noodzaak van de vergunning. De rechtbank concludeerde dat de aanpassing van de aanvraag voor de geluidsschermen van 2,4 naar 2,9 meter hoog correct was en dat de vergunning voor de verbouwing van de Galvanischool in overeenstemming was met de wetgeving. De rechtbank benadrukte dat de geluidwerende voorzieningen ervoor zorgen dat de geluidbelasting op de omliggende woningen niet toeneemt, wat essentieel is voor het behoud van een aanvaardbaar woonklimaat. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eisers over brandveiligheid en privaatrechtelijke belemmeringen, en concludeerde dat de vergunning op een zorgvuldige wijze was verleend.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien de beroepen ongegrond zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 21/3762, 21/3763 en 21/3802
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2023 in de zaak tussen

1.1. [eiser 1], uit [woonplaats],

(gemachtigde: mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland)

2.[eiser 2], uit [woonplaats],

(gemachtigde: mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland)

3.[eiser 3] en anderen, uit [woonplaats],

hierna samen: eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
(gemachtigde: mr. M.C. Remeijer-Schmitz).
Als derde-partijen nemen aan de zaken deel:
1. de stichting De Haagsche Scholen, Stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijsuit Den Haag, hierna: DHS,
(gemachtigde: mr. H.J. Brouwer)

2.Buurtcomité Galvani Vooruit Nu, uit Den Haag, hierna: het Buurtcomité.

Procesverloop
In het besluit van 22 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan DHS een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van glazen afscheidingen en voorzetgevels op de verhoogde speelpleinen bij de school aan de Galvanistraat 43 in Den Haag (de Galvanischool).
In het besluit van 21 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Verder heeft verweerder aan de verleende omgevingsvergunning de voorschriften verbonden dat de schoolpleinen na 19:00 uur gesloten zijn, dat de schoolpleinen niet eerder in gebruik worden genomen dan na realisatie van de geluidsschermen en dat de geluidsschermen niet 2,4 maar 2,9 meter hoog worden.
Eisers hebben beroepen ingesteld tegen het bestreden besluit.
DHS heeft een schriftelijke reactie en eisers hebben nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 16 maart 2023 gelijktijdig op zitting behandeld. Namens eisers zijn [A], [eiser 3] en de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens DHS zijn [B] en [C] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens het Buurtcomité is [D] verschenen.
Inleiding
1. De Galvanischool is een basisschool, gevestigd aan de Galvanistraat 43 in Den Haag. Deze school is al een lange tijd bezig met plannen om de school te verbouwen vanwege de uitbreiding van het aantal leerlingen. In 2017 heeft DHS een omgevingsvergunning aangevraagd om de verbouwing mogelijk te maken. Het bouwplan houdt onder meer in dat de bestaande speelpleinen aan de Snelliusstraat (de achterzijde van de Galvanischool) worden bebouwd om een fietsenstalling en kleedruimte te realiseren. De speelpleinen aan de achterzijde van de school komen hier bovenop te liggen.
De omgevingsvergunning voor de verbouwing
2. Verweerder heeft op 29 juni 2017 de omgevingsvergunning voor de verbouwing van de Galvanischool verleend. Eisers wonen in de directe omgeving van de school en zijn tegen de verbouwing. Volgens eisers is de school de laatste jaren enorm gegroeid en is er nu al sprake van onaanvaardbare geluidsoverlast. Een uitbreiding van het aantal leerlingen zal tot nog meer overlast zorgen. Eisers hebben daarom een procedure aangespannen tegen de omgevingsvergunning voor de verbouwing.
2.1.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft op 26 januari 2022 een einduitspraak gedaan in de zaken van eisers, waarmee de procedure tegen de omgevingsvergunning voor de verbouwing is afgerond. [1] In deze uitspraak heeft de Afdeling aan de verleende omgevingsvergunning voor de verbouwing een extra voorschrift verbonden, dat luidt: “De twee verhoogde speelpleinen mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan na het realiseren van geluidwerende voorzieningen die ervoor zorgen dat de geluidbelasting op de gevels van omliggende woningen gelijk blijft dan wel lager wordt."
De omgevingsvergunning voor de geluidwerende voorzieningen
3. In deze procedure gaat het over de omgevingsvergunning die is verleend voor het plaatsen van de geluidsschermen op de verhoogde speelpleinen. Eisers zijn het ook niet eens met deze omgevingsvergunning, omdat zij vrezen dat de geluidwerende voorzieningen niet zullen zorgen voor vermindering van de overlast. In het kort voeren zij aan dat verweerder ten onrechte een geluidsscherm met een hoogte van 2,9 meter heeft vergund, terwijl slechts een hoogte van 2,4 meter is aangevraagd. Verder werken de geluidsschermen onvoldoende om geluidshinder tegen te gaan en blijft daarom sprake van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat bij omwonenden. Bovendien zijn de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden volgens eisers niet correct.
3.1.
De rechtbank zal in deze uitspraak de beroepsgronden van eisers bespreken. Op de zitting hebben eisers de beroepsgrond dat ten onrechte aan de omgevingsvergunning het voorschrift is verbonden dat de speelpleinen na 19:00 uur gesloten moeten zijn, ingetrokken. Deze beroepsgrond zal de rechtbank daarom niet bespreken.
Beoordeling door de rechtbank
Hoogte van de geluidsschermen en de voorzetgevel
4. Eisers betogen dat ten onrechte een omgevingsvergunning is verleend voor geluidschermen met een hoogte van 2,9 meter. Volgens eisers ziet de aanvraag op geluidschermen van 2,4 meter hoog en is niet duidelijk hoe en wanneer de ophoging naar 2,9 meter onderdeel is geworden van een gewijzigde aanvraag. De verhoging naar 2,9 meter is volgens eisers ook niet getoetst aan het bouwbesluit en de redelijke eisen van welstand. Voor de verhoging van de schermen is bovendien geen ontheffing verleend van het bestemmingsplan vanwege de overschrijving van de toegestane bouwhoogte. Eisers voeren verder aan dat geen omgevingsvergunning is verleend om af te wijken van het bestemmingsplan voor de extra wand tegen de zijgevel van de Snelliusstraat 60/62a/62 (de voorzetgevel). De motivering van de overschrijding van de bouwhoogte heeft enkel betrekking op de glazen afscheidingen en niet op de voorzetgevel. Mocht de motivering voor de overschrijding van de bouwhoogte van de glazen afscheidingen ook zien op de voorzetgevel, dan is deze motivering ondeugdelijk. De voorzetgevel is volgens eisers meer dan 10 meter hoog en kon daarom niet worden vergund met toepassing van artikel 4, aanhef en derde lid van Bijlage II van het Bor.
4.1.
De rechtbank volgt eisers niet in het betoog dat de verhoging van de geluidschermen naar 2,9 meter niet is aangevraagd. DHS heeft toegelicht dat zij de oorspronkelijke aanvraag voor geluidschermen van 2,4 meter in de bezwaarprocedure heeft aangepast. DHS wijst in dit verband op een stuk van de Nieuwe Architecten van 2 november 2020 getiteld ‘aanvraag omgevingsvergunning – aansluiting buren’, waarin staat dat de geluidschermen 2,9 meter hoog worden. De rechtbank volgt eisers niet in hun betoog dat dit niet zou kunnen worden gezien als een aanpassing van de aanvraag. Dit betekent dat verweerder heeft kunnen besluiten op de aangepaste aanvraag om een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van geluidsschermen met een hoogte van 2,9 meter in afwijking van het bestemmingsplan. De rechtbank overweegt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verhoging van de schermen een wijziging is van ondergeschikte aard, zodat het doen van een volledig nieuwe aanvraag niet nodig was. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat als gevolg van de wijziging het bouwplan niet meer zou voldoen aan de redelijke eisen van welstand en het Bouwbesluit 2012.
4.2.
Verweerder heeft verder op de zitting toegelicht dat de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan ook is verleend voor de voorzetgevel. Uit de tekeningen blijkt dat de voorzetgevel minder dan 10 meter hoog is, namelijk 9460 cm. Dit betekent dat is voldaan aan de vereisten uit artikel 4, aanhef en derde lid van Bijlage II van het Bor en dat verweerder daarom met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a en 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft kunnen afwijken van het bestemmingsplan.
Geluid
5. Eisers voeren aan dat de geluidwerende voorzieningen niet zullen zorgen voor een vermindering van de geluidhinder van de Galvanischool. Volgens eisers kan bij hun woningen niet tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gekomen. Zij betwisten het rapport van Peutz van 22 januari 2021 dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit en hebben een tegenadvies van Cauberg Huygen van 28 juni 2021 in het geding gebracht.
5.1.
Peutz heeft een akoestisch onderzoek verricht. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport ‘Galvanischool Den Haag geluid naar de omgeving’ van 22 januari 2021. Het onderzoek richt zich op het geluid afkomstig van spelende kinderen op de twee schoolpleinen aan de achterzijde van de school aan de Snelliusstraat. Peutz concludeert dat door de toepassing van de geluidwerende voorzieningen de geluidimmissie van deze schoolpleinen (ten gevolge van spelende kinderen op de pleinen) zal afnemen in de nieuwe situatie en dat er vanuit akoestisch oogpunt zonder meer sprake is van een verbetering van het woon- en leefklimaat.
5.2.
In het rapport ‘Second opinion geluidonderzoeken uitbreiding Galvanischool te Den Haag; technische beoordeling diverse akoestische onderzoeken’ van Cauberg Huygen van 28 juni 2021 is een reactie gegeven op het rapport van Peutz. De conclusie van dit rapport is dat het op basis van het onderzoek van Peutz niet mogelijk is om vast te stellen wat het akoestische woon- en leefklimaat in de situatie na realisatie van de verbouwing van de Galvanischool zal zijn. Ook kan de afweging niet gemaakt worden of er geen sprake zal zijn van een verslechtering ten opzichte van de oude situatie. Het rapport van Cauberg Huygens noemt verschillende kritiekpunten op het rapport van Peutz:
1. De hele representatieve bedrijfsvoering had moeten worden beschouwd en niet uitsluitend het stemgeluid van kinderen op het sportplein. Ten onrechte zijn de andere twee schoolpleinen buiten beschouwing gelaten, evenals de grotere verkeersaantrekkende werking, klimaatinstallaties, verruiming van de speeltijden, toename geluiduitstraling op gevels/buitenruimtes en het binnengeluidniveau van de woningen.
2. De in het rapport van Peutz genoemde verbeteringen zoals het verwijderen van de luchtbehandelingskast, een betere ventilatie en gevelisolatie worden niet of onvoldoende onderbouwd en zijn daarmee discutabel.
3. Het speelplein wordt onterecht als akoestisch minder relevant beschouwd dan het sportplein. Daar spelen onderbouwkinderen die evenveel (of meer) geluid maken als de bovenbouwkinderen op het sportplein. Ook is in de berekeningen niet meegenomen dat op het speel- en sportplein gelijktijdig gespeeld wordt.
4. In de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering wordt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau uitgegaan van 45-50 dB(A). Dit wordt na weergave van de rekenresultaten volledig losgelaten door opeens een streefwaarde van 55 dB(A) te hanteren.
5. Er is gerekend met onjuiste uitgangspunten wat betreft onder andere de leerlingenaantallen, wat leidt tot aanzienlijke verschillen en onjuiste uitkomsten.
6. Er zijn slechts vijf woningen beschouwd, terwijl aan de overzijde van de schoolpleinen aan de Snelliusstraat tientallen woningen liggen. De rekenpunten van de naastgelegen woningen liggen niet op de meest kritische gevel. Ook is niet verder gekeken dan de eerstelijnsbebouwing en zijn de achtergevels en buitenruimtes van de woningen aan de Snelliusstraat en de Galvanistraat niet meegenomen. Ook het binnenniveau van de relevante woningen met een hoge geluidimmissie is niet beschouwd. Dit geeft een incompleet en vertekend beeld en daarmee een onjuiste uitkomst.
7. Het door Peutz gehanteerde maximale geluidniveau van 72 dB(A) is te hoog. Omdat geen sprake is van stedelijk gebied zou een maximaal geluidniveau van 65 dB(A) gerechtvaardigd zijn.
5.3.
In het rapport van 14 september 2021 heeft Peutz gereageerd op het rapport van Cauberg Huygen. Cauberg Huygen heeft daar weer op gereageerd met het rapport van 23 november 2021.
5.4.
De rechtbank stelt vast dat de omgevingsvergunning voor de verbouwing van de Galvanischool door de uitspraak van de Afdeling van 26 januari 2022 [2] in rechte onaantastbaar is. Dit betekent dat de Galvanischool mag worden verbouwd en in gebruik genomen. Alleen de twee verhoogde schoolpleinen aan de achterzijde van de school mogen nog niet in gebruik worden genomen. Door het extra voorschrift dat de Afdeling aan de omgevingsvergunning van de verbouwing heeft verbonden mogen deze schoolpleinen pas in gebruik worden genomen na het realiseren van geluidwerende voorzieningen die ervoor zorgen dat de geluidbelasting op de gevels van omliggende woningen gelijk blijft dan wel lager wordt. De Afdeling heeft in dit verband al overwogen dat de bestaande geluidbelasting aanvaardbaar is uit een oogpunt van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij is van belang dat het gaat om de verbouw van een bestaande school en niet om een geheel nieuwe ontwikkeling, aldus de Afdeling. [3]
5.5.
De rechtbank overweegt dat het enige punt over geluid dat in deze procedure nog beoordeeld moet worden is of de geluidwerende voorzieningen ervoor zorgen dat de geluidbelasting van de twee verhoogde schoolpleinen aan de achterzijde van de school op de omliggende woningen niet toeneemt. Immers, als die niet toeneemt, blijft sprake van aanvaardbare geluidbelasting uit een oogpunt van het woon- en leefklimaat en kunnen ook deze twee schoolpleinen in gebruik worden genomen. Alle andere geluidsaspecten die zijn gerelateerd aan het gebruik van de school kunnen niet meer aan de orde komen. Eisers kunnen in deze procedure immers niet bereiken dat de verbouwing of het gebruik van (andere delen van) de school vanwege geluidsaspecten niet door kan gaan. Anders dan in de rapporten van Cauberg Huygen is opgenomen, betekent dit dat de aspecten die te maken hebben met verkeersaantrekkende werking, klimaatinstallaties van de school en geluid afkomstig van het schoolplein aan de voorzijde van de Galvanischool in deze procedure niet meer aan de orde kunnen komen (kritiekpunt 1 van Cauberg Huygens). Verder betekent dit ook dat het in deze procedure niet relevant is wat het binnenniveau is bij de woningen (kritiekpunt 1 en 6), wat het langtijdgemiddelde niveau is dat wordt gehanteerd (kritiekpunt 4) en welk maximale geluidniveau gerechtvaardigd is (kritiekpunt 7). Het draait immers enkel om de vraag of de geluidwerende voorzieningen ervoor zorgen dat het bestaande geluidniveau niet verslechterd.
5.6.
Het gaat in deze procedure dus om een vergelijking tussen de geluidniveaus in de oude situatie voorafgaand aan de verbouwing en de nieuwe situatie na de verbouwing. Bij deze vergelijking is als eerste relevant dat het aantal kinderen (dat speelt op de schoolpleinen) na de verbouwing toeneemt ten opzichte van de oude situatie. De rechtbank volgt Cauberg Huygen niet in het kritiekpunt 5 dat in het rapport van Peutz wordt uitgegaan van onjuiste leerlingenaantallen. Voor de oude situatie is Peutz uitgegaan van 379 leerlingen, wat het leerlingenaantal is van het schooljaar 2015-2016 voorafgaand aan de aangevraagde omgevingsvergunning voor de verbouwing van de Galvanischool. Voor zover eisers stellen dat naar eerdere jaren had moeten worden gekeken, wordt dit niet gevolgd. De Afdeling heeft immers al geoordeeld dat de geluidbelasting in de oude situatie, voorafgaand aan de verbouwing, aanvaardbaar is uit een oogpunt van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. [4] Voor de nieuwe situatie is Peutz uitgegaan van 485 leerlingen, wat het afgesproken maximale aantal leerlingen betreft. DHS heeft ter zitting bevestigd dat de school niet meer dan 485 leerlingen zal hebben en dat hierover afspraken zijn gemaakt met de gemeente. De rechtbank ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen en dit betekent dat Peutz er in de vergelijking tussen de oude en de nieuwe situatie terecht van uit is gegaan dat sprake is van een toename van 106 kinderen.
5.7.
De rechtbank overweegt dat in de vergelijking verder relevant is dat de schoolpleinen in de nieuwe situatie hoger komen te liggen ten opzichte van de oude situatie, wat van invloed kan zijn op de uitstraling van het geluid richting de omgeving. Ten slotte is relevant dat in de oude situatie geen sprake was van geluidwerende voorzieningen. Vast staat immers dat in de oude situatie sprake was van een 2,4 meter hoge stenen muur met verticale openingen waar geluid doorheen kon gaan. In die muur bevond zich bovendien een sterk kierende metalen toegangsduur, waar geluid ook doorheen kon. Vast staat verder dat in de oude situatie de muur van de naastgelegen woningen werd afgeschermd met behulp van een houten schutting die los staat van de achterliggende muur bij het sportplein en een metalen hekwerk van anderhalve verdieping hoog bij het speelplein. De rechtbank stelt vast dat in de nieuwe situatie gesloten geluidsschermen komen die 2,9 meter hoog zijn ten opzichte van de schoolpleinen en dat richting beide woningen naast de school een geluidsscherm komt van 7 meter hoog.
5.8.
De rechtbank overweegt dat Peutz in de reactie van 14 september 2022 schrijft dat het in de basis gaat om een vergelijking tussen een schoolplein zonder afscherming en een schoolplein met afscherming. Zonder berekening is duidelijk dat de afscherming effectief is voor de woonlaag op gelijke hoogte van het plein, aldus Peutz. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De rechtbank acht het niet voorstelbaar dat de geluidschermen er niet voor zullen zorgen dat het geluid op de woonlagen op dezelfde hoogte zal afnemen ten opzichte van de stenen muur waar het geluid door de verticale kieren en het metalen hek heen kon en ten opzichte van de houten schutting en het metalen hek richting de naastgelegen woningen. Peutz schrijft in de reactie van 14 september 2022 vervolgens dat doordat het schoolplein omhoog wordt gebracht er twee woonlagen zijn waarvoor het geluidniveau afneemt. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om hieraan te twijfelen. In de oude situatie lagen de schoolpleinen op dezelfde hoogte als de begane grond laag van de omliggende woningen. Door de verhoging van de pleinen komt op de begane grond in de nieuwe situatie een fietsenstalling en kleedruimte, waardoor de begane grond laag van de omliggende woningen niet meer te maken hebben met geluid in een rechte baan afkomstig van de schoolpleinen. Peutz schrijft in de reactie van 14 september 2022 ten slotte dat voor de hogere (derde) woonlaag van de omliggende woningen een berekening nodig is. Volgens Peutz volgt uit de berekening in het rapport van 22 januari 2021 dat de geluidimissie ook op de bovenste woonlaag afneemt dankzij het hoge scherm.
5.9.
In het rapport van Peutz van 22 januari 2021 staat dat is berekend dat bij de meetpunten op 1,5 en 5,5 meter hoogte (de begane grond en eerste woonlaag van de omliggende woningen) in de nieuwe situatie geluidsreducties worden behaald die liggen tussen 7 en 11 d(B)A voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en reducties tussen de 8 en 20 d(B)A voor het maximale geluidniveau. Deze berekeningen bevestigen de conclusies van Peutz genoemd in 5.8 dat voor de begane grond en eerste woonlaag de geluidimissie sterk zal afnemen. In het rapport van 22 januari 2021 staat verder dat is berekend dat de geluidwerende voorzieningen op een hoogte van 10,5 meter ook zullen zorgen voor een afname van geluid. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ligt de reductie tussen de 1 en 2 d(B)A en voor het maximale geluidniveau ligt de reductie tussen de 2 en 7 d(B)A. Dit betekent dat op alle meetpunten sprake is van een lagere geluidbelasting in de nieuwe situatie ten opzichte van de oude situatie.
5.10.
De rechtbank ziet in de door eisers in deze procedure overgelegde tegenrapporten geen aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het rapport van Peutz. Voor zover eisers wijzen op het in bezwaar overgelegde rapport van de Nederlandse Stichting Geluidhinder van 25 augustus 2020, geldt dat dit is opgesteld voor het rapport van Peutz en daarom geen reactie is op dit rapport. Reeds hierom kan dit rapport geen afbreuk doen aan de conclusies van het rapport van Peutz van 22 januari 2021. De rechtbank ziet ook in de overige in 5.2 opgenomen kritiekpunten van Cauberg Huygens geen aanleiding voor twijfel aan het rapport van Peutz. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.10.1.
De rechtbank volgt Cauberg Huygens niet in kritiekpunt 1 dat geen rekening is gehouden met verruiming van de speeltijden. In het rapport van Peutz van 22 januari 2021 staat dat de speeltijden niet worden verruimd, maar dat in de nieuwe situatie meer kinderen gelijktijdig buiten spelen. De rechtbank volgt Cauberg Huygens ook niet in de kritiekpunt 2 dat verbeteringen zoals het verwijderen van de luchtbehandelingskast, een betere ventilatie en gevelisolatie niet of onvoldoende zijn onderbouwd. Vast staat dat in de oude situatie in de buitengevel van de eerste etage een uitblaasopening van de luchtbehandelingskast zat, waarvan het geluid duidelijk hoorbaar was op het sportplein. De rechtbank stelt vast dat die luchtbehandelingskast in de nieuwe situatie zal worden verwijderd. Op de zitting is toegelicht dat de oude luchtbehandelingskast veel geluid veroorzaakte op het sportplein en dat de luchtbehandelingskast in de nieuwe situatie op het dak van de school wordt geplaatst. Peutz heeft gelet hierop terecht meegenomen dat het verplaatsen van deze geluidsbron een positieve invloed heeft op de geluidemissie afkomstig van het sportplein. De verbeterde ventilatie en gevelisolatie heeft geen betrekking op het geluid afkomstig van de schoolpleinen en is daarom in deze procedure niet relevant.
5.10.2.
De rechtbank overweegt verder dat Cauberg Huygen terecht stelt dat het speelplein niet is onderzocht (kritiekpunt 3). In het rapport van Peutz staat hierover dat dit plein akoestisch minder relevant is dan het sportplein. Het speelplein zal immers hoofdzakelijk worden gebruikt door de leerlingen van de onderbouw en balsporten zullen niet op het speelplein, maar op het sportplein plaatsvinden. Cauberg Huygen trekt de conclusie dat het speelplein akoestisch minder relevant is in twijfel, omdat kinderen uit de onderbouw evenveel (of meer) geluid maken als kinderen uit de bovenbouw. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van het rapport van Peutz. Dat kinderen uit de onderbouw meer geluid zouden produceren is in het rapport van Cauberg Huygen niet onderbouwd. Zelfs als ervan uit zou worden gegaan dat onderbouwkinderen op het speelplein evenveel geluid produceren als de bovenbouwkinderen op het sportplein, dan heeft Peutz terecht kunnen concluderen dat de conclusie met betrekking tot het sportplein, dat de geluidwerende voorzieningen zorgen voor een lagere geluidbelasting in de nieuwe situatie ten opzichte van de oude situatie, eveneens geldt voor het speelplein. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding voor het oordeel dat in het rapport van Peutz ten onrechte niet is meegenomen dat op het speel- en sportplein gelijktijdig gespeeld wordt. Als voor beide schoolpleinen afzonderlijk geldt dat deze in de nieuwe situatie zullen zorgen voor een lagere geluidbelasting ten opzichte van de oude situatie dan geldt dat eveneens voor de gezamenlijke geluidbelasting van de schoolpleinen. Dat in de oude situatie tijdelijk niet zou worden gespeeld op het speelplein, leidt ten slotte niet tot een ander oordeel. Op grond van de vergunde situatie was het immers ook in de oude situatie toegestaan dat het speelplein wordt gebruikt door spelende kinderen.
5.10.3.
De rechtbank ziet ten slotte in kritiekpunt 6, dat er maar vijf woningen zijn beoordeeld, ook geen aanleiding dat het rapport van Peutz niet kan worden gevolgd. Peutz heeft de geluidniveaus berekend bij de woningen die het dichtst bij het sportplein zijn gelegen. Op alle meetpunten is sprake van een verbetering van het geluidniveau. In de nadere reactie van Peutz van 14 september 2022 staat dat er altijd meer rekenpunten kunnen worden gebruikt. Nu zijn echter de maatgevende punten beschouwd, als het geluid daar acceptabel is, dan is dat ook zo op andere punten. Het beschouwen van extra posities leidt niet tot een andere conclusie, namelijk dat de geluidniveaus door de verbouwing afnemen. De rechtbank ziet, gelet op deze reactie, geen aanleiding voor het oordeel dat het meenemen van meer meetpunten zou leiden tot een andere conclusie. De rechtbank acht daarbij relevant dat het in deze zaak niet gaat om de vraag wat het precieze geluidniveau op de meetpunten is, maar alleen om de vraag of het geluidniveau in de nieuwe situatie niet verslechtert ten opzichte van de oude situatie. Nu uit het rapport van Peutz volgt dat dit bij geen enkel meetpunt het geval is, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten dat ondanks de geluidwerende voorzieningen op andere meetpunten wel sprake zou zijn van een toename van geluid.
5.10.4.
Voor zover eisers in de aanvullende gronden en op de zitting erop hebben gewezen dat ten onrechte niet is onderzocht in hoeverre er sprake is van een klankkasteffect vanwege opslingerend geluid, overweegt de rechtbank dat dit door Cauberg Huygen niet naar voren is gebracht. De Omgevingsdienst Haaglanden heeft dit wel genoemd in onder meer het toetsingsrapport 28 januari 2021 van het rapport van Peutz van 22 januari 2021, maar daaraan wordt niet de conclusie verbonden dat de door Peutz berekende reducties van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau op de omliggende woningen onjuist is. De rechtbank ziet daarin dan ook geen aanleiding voor twijfel aan de conclusie van het rapport van Peutz dat op alle meetpunten sprake is van een lagere geluidbelasting in de nieuwe situatie ten opzichte van de oude situatie.
5.10.5.
Voor zover eisers in de aanvullende gronden zelfstandig berekeningen hebben gemaakt over de geluidniveaus op de omliggende woningen, dan wel wijzen op technische tekortkomingen in de rapporten van Peutz, geldt dat de rechtbank daaraan onvoldoende waarde hecht om te twijfelen aan de conclusie van Peutz. Eisers zijn zelf geen deskundigen op het gebied van geluid, terwijl Peutz dat wel is. De eigen berekeningen van eisers en hun technische beschouwingen over geluid leggen daarom minder gewicht in de schaal.
5.11.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich op basis van de rapporten van Peutz op het standpunt heeft mogen stellen dat met het realiseren van de geluidsschermen de geluidbelasting op de gevels van de omliggende woningen in de nieuwe situatie in ieder geval niet verslechtert ten opzichte van de oude situatie. Dit betekent dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de geluidbelasting in de nieuwe situatie ook aanvaardbaar is uit een oogpunt van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Overige gronden
6. Eisers voeren aan dat verweerder ten onrechte als voorschriften aan de vergunning heeft verbonden dat de geluidsschermen 2,9 meter hoog worden en dat de schoolpleinen niet eerder in gebruik worden genomen dan na realisatie van de geluidsschermen. Verder ontbreekt ieder onderzoek naar de brandveiligheid. De geluidwerende maatregelen zullen van invloed zijn op de vluchtroutes vanuit de school. Eisers betogen ten slotte dat sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering, omdat een deel van het bouwplan zonder toestemming tegen de zijgevel van de naast de school gelegen woningen zal worden gebouwd.
6.1.
De rechtbank overweegt dat het niet noodzakelijk was de genoemde voorschriften aan de omgevingsvergunning te verbinden. Zoals volgt uit 4.1 is de aanvraag in de bezwaarfase aangepast naar geluidsschermen met een hoogte van 2,9 meter, zodat een voorschrift hierover niet nodig was. Zoals verder volgt uit 2.1, heeft de Afdeling in de uitspraak van 26 januari 2022 aan de omgevingsvergunning voor de verbouwing van de Galvanischool ook al de voorwaarde verbonden dat de speelpleinen niet eerder in gebruik mogen worden genomen dan na realisatie van geluidwerende voorzieningen. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat deze voorschriften aan de omgevingsvergunning zijn verbonden vanuit het oogpunt van rechtszekerheid. De rechtbank ziet in hetgeen eisers hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de voorschriften niet in stand kunnen blijven. Dat de voorschriften niet noodzakelijk zijn, betekent op zichzelf niet dat zij onrechtmatig zijn.
6.2.
De rechtbank stelt vast dat de beroepsgrond over de brandveiligheid ziet op de verbouwing van de Galvanischool. Verweerder en DHS hebben op de zitting toegelicht dat de bouw van de geluidsschermen niet van invloed zal zijn op de vluchtroutes vanuit de school. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de brandveiligheid in deze procedure over de geluidsschermen ten onrechte niet is onderzocht.
6.3.
Op de zitting is ten slotte gebleken dat omwonenden en DHS met elkaar in gesprek zijn om afspraken te maken over privaatrechtelijke geschilpunten. Reeds hierom ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand evident is dat de geluidsschermen vanwege privaatrechtelijke belemmeringen niet gerealiseerd kunnen worden.
Conclusie
7. De conclusie van het voorgaande is dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten de omgevingsvergunning te verlenen.
8. De beroepen zijn ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

3.Zie de tussenuitspraak van 31 maart 2021; ECLI:NL:RVS:2021:673.
4.Zie de tussenuitspraak van 31 maart 2021; ECLI:NL:RVS:2021:673.