In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 januari 2023, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiseres had de aanvraag op 21 augustus 2021 ingediend en had verweerder op 22 augustus 2022 in gebreke gesteld, maar het beroep werd pas na de wettelijke termijn van twee weken ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, ondanks de late indiening, en dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder overschreden was.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn overschreden wordt, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, omdat eiseres een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden voor hoger beroep.