ECLI:NL:RBDHA:2023:5188

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
SGR 22/1674
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenvergoeding voor deskundige in WIA-zaak en de beoordeling van UWV-besluiten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023, onder zaaknummer SGR 22/1674, wordt de kostenvergoeding voor een deskundige in een WIA-zaak beoordeeld. Eiseres, Cleanlease B.V., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV dat de kosten voor een medisch deskundige in de bezwaarfase niet volledig vergoedde. Het UWV had eerder bepaald dat werkneemster, die arbeidsongeschikt was, recht had op een IVA-uitkering, maar de vergoeding voor de kosten van de deskundige was beperkt tot het opstellen van een medisch advies. Eiseres betoogde dat ook de kosten voor voorbereiding, dossierstudie en overleg met de gemachtigde vergoed dienden te worden, omdat deze werkzaamheden door de arts-deskundige waren uitgevoerd en niet administratief van aard waren.

De rechtbank oordeelde dat het UWV ten onrechte de kosten voor voorbereiding, dossierstudie en overleg met de gemachtigde niet had vergoed. De rechtbank stelde vast dat de bedragen voor deze werkzaamheden in aanmerking kwamen voor vergoeding, omdat het uurtarief gelijk was aan dat van het opstellen van het medisch advies. De rechtbank droeg het UWV op om de kosten van € 729,84 alsnog te vergoeden, naast de proceskosten van eiseres van € 837,- en het griffierecht van € 365,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het UWV om een volledige en transparante kostenvergoeding te bieden in WIA-zaken, waarbij ook de werkzaamheden van deskundigen adequaat moeten worden erkend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht

zaaknummer: SGR 22/1674 Rectificatie pagina 4, griffierecht

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Cleanlease B.V., gevestigd in Koudekerk aan den Rijn, eiseres

(gemachtigde: P.S. Dijkstra),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: P.G. Lamoré).

Inleiding

Met het besluit van 24 juni 2021 heeft het UWV bepaald dat mevrouw [A] (hierna: werkneemster) vanaf 12 september 2021 in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij bepaald op 80 tot 100%.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het besluit op bezwaar van 15 februari 2022 heeft het UWV laten weten dat het besluit van 24 juni 2021 komt te vervallen, en dat werkneemster, zoals is bepaald in de beslissing op het bezwaar van werkneemster van
8 februari 2022, per 1 maart 2021 recht heeft op een IVA-uitkering.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 15 februari 2022. Het beroep van eiseres richt zich op de vergoeding van de kosten voor een medisch deskundige in de bezwaarfase.
Werkneemster heeft niet verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Werkneemster heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar werkgever, eiseres. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de gemachtigde van eiseres van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat eiseres alsnog kennisneemt van de medische situatie van werkneemster.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Werkneemster heeft voor het laatst gewerkt als wasserijmedewerkster bij eiseres voor gemiddeld 36 uur per week. Op 26 augustus 2008 heeft werkneemster zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft werkneemster vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Per einde wachttijd heeft het UWV werkneemster 80 tot 100% arbeidsongeschikt verklaard en haar een WIA-uitkering toegekend.
2. Eiseres heeft op 12 oktober 2020 en op 1 maart 2021 aanvragen ingediend voor een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van werkneemster. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt eiseres

3. Eiseres is het niet eens met het UWV voor zover het de berekening van de forfaitaire vergoeding van de kosten in de bezwaarfase betreft. Eiseres heeft bij het indienen van het bezwaar gevraagd om vergoeding van de kosten die worden gemaakt. Het betreffen kosten voor professionele rechtsbijstand en de kosten voor het inroepen van noodzakelijke deskundigen. Eiseres stelt dat de door haar ingezette deskundige heeft opgetreden als arts-deskundige en niet als arts-gemachtigde, derhalve komen de kosten van de gemachtigde en de arts-deskundige op grond van artikel 1, onder b van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in aanmerking voor vergoeding. Eiseres is van mening dat het UWV de forfaitaire vergoeding heeft gebaseerd op een onjuist aantal uren, namelijk drie, in plaats van de daadwerkelijk aan eiseres gefactureerde uren zoals bekend gemaakt in de gronden van bezwaar. Het UWV vergoedt ten onrechte alleen de kosten voor het opstellen van het medische advies, terwijl artikel 1, onder b van het Bpb duidelijk stelt dat de kosten van de arts-deskundige in aanmerking komen voor vergoeding en niet, zoals het UWV stelt, de kosten voor het opstellen van een medisch advies op zich. Daarnaast geeft het UWV ten onrechte aan dat zaken als het bestuderen van een dossier, het voorbereiden van het dossier of het voeren van overleg inzake het dossier niet behoren tot de werkzaamheden van een arts-deskundige en dat deze werkzaamheden daarom niet voor kostenvergoeding in aanmerking komen. De vergoeding die het UWV heeft toegekend voor het deskundigenadvies van de arts-gemachtigde bedraagt € 486,57, gebaseerd op drie uur. De kosten voor het deskundigenadvies zijn € 1.216,41 incl. btw, zoals gespecificeerd op de factuur. Eiseres verzoekt de rechtbank het UWV te veroordelen tot het voldoen in de kosten van bezwaar en/of beroep alsmede de kosten voor inzet van de arts-deskundige, te betalen aan WGA-raadgevers BV.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV stelt dat deze zaak een reguliere WIA-zaak is waarbij de werkzaamheden voor professionals als een ervaren arts als redelijk standaard vallen aan te merken. Daarbij komt dat de in rekening gebrachte werkzaamheden in rechtstreeks verband dienen te staan met het opgestelde rapport dat is uitgebracht. Werkzaamheden zoals een nabespreking met de betrokkene, literatuurstudie, e.d. horen volgens het UWV niet tot de op basis van het Bpb te vergoeden kosten. Een en ander brengt mee dat bij een verzoek om vergoeding van de kosten van een deskundige een urenspecificatie zal moeten worden ingediend met daarop inzichtelijk de werkzaamheden waarop de gedeclareerde uren betrekking hebben. Eiseres heeft dit overzicht ingediend op 29 december 2021. Het UWV wijst erop dat in het bestreden besluit is aangegeven dat de uurvergoeding alle in het kader van het deskundigenadvies te verrichten werkzaamheden omvat. Afzonderlijk gedeclareerde uren besteed aan administratieve ondersteuning, of bestudering van literatuur of nabespreking met de cliënt komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het UWV verwijst naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad) van 19 november 2020 [1] . Het UWV is van mening terecht te hebben vastgesteld dat de uren die besteed zijn aan het opstellen van het medisch advies voor vergoeding in aanmerking komen.
5. Naar aanleiding van een vraag van de rechtbank over de interpretatie van de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad van 19 november 2020, heeft het UWV aangegeven bereid te zijn de kosten voor dossierstudie alsnog te vergoeden. Over de factuurposten voorbereiding en overleg met gemachtigde is het UWV nog steeds van mening dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het UWV is van mening dat de post voorbereiding onder administratieve of secretariële handelingen valt, nu niet duidelijk is wat onder voorbereiding verstaan moet worden. Het overleg met de gemachtigde is volgens het UWV geen activiteit die rechtstreeks verband houdt met het opstellen van een rapportage. Het UWV meent dan ook dat deze kosten terecht niet vergoed zijn.

Wat vindt de rechtbank

6. De rechtbank stelt vast dat op de factuur van Expertise Artsen Flex van 28 december 2021 bedragen staan uitgesplitst voor voorbereiding, dossierstudie, overleg met gemachtigde de heer Dijkstra en opstellen medisch advies. Uit het bestreden besluit maakt de rechtbank op dat het UWV alleen de kosten heeft vergoed die zijn genoemd bij factuurpost opstellen medisch advies, inclusief btw. De rechtbank is van oordeel dat ook de bedragen die genoemd zijn bij de posten voorbereiding, dossierstudie en overleg met de gemachtigde voor vergoeding in aanmerking komen omdat niet blijkt dat dit administratieve of secretariële werkzaamheden zijn. De rechtbank acht hierbij van belang dat het uurtarief voor de werkzaamheden voorbereiding, dossierstudie en overleg met de gemachtigde hetzelfde is als het uurtarief voor het opstellen van het medisch advies, waaruit opgemaakt kan worden dat die werkzaamheden ook door de arts-deskundige zijn uitgevoerd. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank is van oordeel dat het UWV ook deze kosten had moeten vergoeden aan eiseres.

Conclusie en gevolgen

7. Het UWV heeft ten onrechte de kosten die op de factuur van 28 december 2021 genoemd zijn voor voorbereiding, dossierstudie en overleg met gemachtigde de heer Dijkstra niet vergoed. De rechtbank draagt het UWV op deze kosten alsnog te vergoeden. Deze kosten bedragen inclusief btw in totaal € 729,84. De kosten voor de factuurpost opstellen medisch advies van € 486,57 zijn terecht wel vergoed door het UWV, en hoeven nu dus niet meer vergoed te worden.
8. Het beroep van eiseres is gegrond. Dit betekent dat zij gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep gelijk krijgt, worden ook de door haar gemaakte proceskosten in de beroepsfase vergoed. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 1). Het UWV moet ook het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover niet alle kosten voor het inschakelen van een deskundige voor vergoeding in aanmerking zijn gebracht;
- bepaalt dat de overige rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
- veroordeelt het UWV tot betaling van de kosten op de factuur van 28 december 2021 voor voorbereiding, dossierstudie en overleg tot een bedrag van € 729,84;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 13 april 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.CRvB 19 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2897.