ECLI:NL:RBDHA:2023:5193
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, bij besluit van 17 maart 2023 heeft de staatssecretaris deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regelgeving.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak is aangegeven dat er op dezelfde dag ook een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.8259) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.