ECLI:NL:RBDHA:2023:5194
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot verantwoordelijkheidscriteria voor lidstaten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Algerijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris het bestreden besluit heeft gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning niet in behandeling wordt genomen indien een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft op 17 januari 2023 een verzoek om overname aan Spanje gedaan, dat door Spanje op 3 maart 2023 is aanvaard. Eiser betwist de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en stelt dat de opvang in Spanje niet voldoet aan de minimumnormen, zoals blijkt uit het AIDA-rapport.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van ernstige tekortkomingen in de asielprocedure en opvang in Spanje. De rechtbank bevestigt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de situatie in Spanje niet zodanig is verslechterd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. Eiser heeft niet aangetoond dat hij een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.