ECLI:NL:RBDHA:2023:5546
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrekkige ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Nigeriaanse nationaliteit, op 23 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 21 februari 2022 een terugnameverzoek ingediend bij Italië op basis van een Dublinclaim. Eiser is op 6 september 2022 geïnformeerd dat hij niet binnen de gestelde termijn aan Italië is overgedragen, waardoor hij is toegelaten tot de nationale procedure. Eiser heeft op 10 november 2022 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 28 november 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft verweerder op 10 november 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat verweerder op dat moment nog niet in gebreke was. Hierdoor is er geen sprake van een geldige ingebrekestelling volgens artikel 6:12 van de Awb, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.