ECLI:NL:RBDHA:2023:5630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op asielaanvraag leidt tot niet-ontvankelijkheid beroep en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. Op 27 maart 2023 heeft de verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook de vraag behandeld of verweerder moet worden veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt bevestigend, aangezien het bestuursorgaan aan eiser is tegemoetgekomen door alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag.
De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak uitsluitend betrekking heeft op het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en verweerder te veroordelen in de proceskosten.