ECLI:NL:RBDHA:2023:5665

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
AWB 22/5992
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een visumaanvraag door de minister van Buitenlandse Zaken

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag of de minister van Buitenlandse Zaken de visumaanvraag van eiseres op goede gronden heeft afgewezen. Eiseres, van Filipijnse nationaliteit, had op 13 mei 2022 een visum voor kortdurend verblijf aangevraagd om haar vriendin in Nederland te bezoeken. De aanvraag werd afgewezen op 23 mei 2022, en het bezwaar daartegen werd op 7 september 2022 door de minister gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 16 maart 2023 behandeld.

De rechtbank constateert dat de minister de aanvraag heeft afgewezen omdat het doel en de omstandigheden van het verblijf onvoldoende zijn aangetoond. Er was gerede twijfel over het voornemen van eiseres om Nederland tijdig te verlaten. Eiseres had eerder visumaanvragen ingediend met verschillende verblijfsdoelen en referenten, wat de geloofwaardigheid van haar huidige aanvraag ondermijnt. Tijdens de zitting heeft de minister erkend dat de beoordeling van het reisdoel toerisme in het bestreden besluit ontbrak.

De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende is ingegaan op de omstandigheden van eiseres en dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd is. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moet worden genomen. Eiseres krijgt het griffierecht van € 184,- vergoed. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/5992

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Filipijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: P. de Vries)
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder de visumaanvraag van eiseres op goede gronden heeft afgewezen.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag met het besluit van 23 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 7 september 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 16 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 2] (referente), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft op 13 mei 2022 een visum voor kortdurend verblijf aangevraagd om haar vriendin, referente in Nederland te bezoeken. Eiseres heeft bij haar aanvraag aangegeven goed bevriend te zijn met referente, dat zij elkaar ontmoet hebben toen referente voor studie in de Filipijnen verbleef en zij buren van elkaar waren en zij en referente van plan zijn in Nederland te gaan rondreizen.
3. Verweerder heeft de aanvraag voor een visum kort verblijf van eiseres afgewezen, omdat het doel en de omstandigheden van het verblijf van eiseres in Nederland onvoldoende zijn aangetoond en gerede twijfel bij verweerder is ontstaan over het voornemen van eiseres om het grondgebied van de Europese Unie te verlaten vóór het verlopen van de geldigheidsduur van het visum. In bezwaar heeft verweerder deze beslissing gehandhaafd, omdat eiseres haar vriendschap met referente niet met stukken heeft onderbouwd. Verweerder acht in dit verband van belang dat eiseres in 2021 tweemaal eerder heeft verzocht om een visum waarbij zij beide keren een ander verblijfsdoel heeft vermeld en verschillende referenten heeft opgegeven. Ook heeft eiseres bij de visumaanvraag in januari 2021 bijvoorbeeld aangegeven niet werkzaam te zijn, terwijl zij nu aangeeft dat zij sinds 17 maart 2017 de functie van general manager bij [bedrijf] bekleedt. Voorts stelt verweerder dat eiseres en referente verschillend hebben verklaard over de beoogde verblijfsduur. Er wordt dan ook getwijfeld aan het uiteindelijke reisdoel. Verweerder acht het reisdoel niet geloofwaardig en twijfelt in het verlengde daarvan ook aan het voornemen van eiseres om het Schengengebied tijdig te verlaten.
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld. De rechtbank gaat hieronder in op hetgeen eiseres in beroep heeft aangevoerd.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
Ter zitting heeft verweerder verklaard dat het bezoek aan Nederland tweeledig is; bezoek aan referente en toerisme. Verweerder heeft ter zitting erkend dat een concrete, op de situatie van eiseres toegespitste beoordeling van het reisdoel toerisme in het bestreden besluit ontbreekt. Eiseres heeft in reactie op het voorgaande desgevraagd aangegeven dat de reden voor haar komst naar Nederland een bezoek aan referente is. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit op het punt toerisme niet voldoende is gemotiveerd.
5.2.
Referente heeft ter zitting nadere uitleg gegeven over de vriendschap met eiseres. Zo geeft zij aan dat zij regelmatig contact met elkaar hebben via Facebook en via Whatsapp. Ook zijn er in beroep foto’s overgelegd. Ten aanzien van haar economische binding heeft eiseres aangegeven dat zij sinds 17 maart 2017 als general manager in dienst is bij [bedrijf] . Ten aanzien van het betoog van verweerder dat dit niet overeenkomt met hetgeen eiseres bij haar visumaanvraag in 2021 heeft aangegeven namelijk dat zij niet werkzaam is, heeft referente ter zitting desgevraagd toegelicht dat eiseres een vaste baan heeft bij [bedrijf] maar dat zij daar vanwege corona een poos niet heeft kunnen werken en eiseres daarom bij de eerdere aanvraag heeft aangegeven niet werkzaam te zijn. Ter zitting heeft referente ook uitgelegd waarom eiseres eerder heeft aangegeven een visum voor verblijf bij haar verloofde te verkrijgen, terwijl zij nog gehuwd is. Ook ten aanzien van het verschil in duur van het gevraagde visum heeft referente op zitting een verklaring gegeven.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op deze punten onvoldoende is ingegaan. Dat maakt dat het bestreden besluit geen stand kan houden. Het is aan verweerder om deze omstandigheden in bezwaar nader te onderzoeken en te betrekken in de besluitvorming. Het ligt in de rede dat eiseres en/of referente in de gelegenheid worden gesteld om gehoord te worden.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen op de bezwaren van eiseres met inachtneming van deze uitspraak.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden. Deze vergoeding bedraagt € 184,-. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 7 september 2022;
- draagt verweerder op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. J Boerlage-van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. M.B.A. Mensink, griffier en openbaar uitgesproken op 20 april 2023 door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.