ECLI:NL:RBDHA:2023:5690
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening na vernietiging besluit staatssecretaris inzake uitstel van vertrek
Op 20 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om uitstel van vertrek, dat door de staatssecretaris op 7 juli 2022 was afgewezen. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. N.B. Swart, heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Na de afwijzing van het bezwaar op 3 november 2022 heeft de verzoeker beroep ingesteld.
In de uitspraak van 20 april 2023 heeft de voorzieningenrechter het beroep gegrond verklaard en het besluit van 3 november 2022 vernietigd. Dit betekent dat de eerdere afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek niet meer geldig is. Echter, omdat er nu in de beroepszaak is beslist, is er geen grond meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,-, wat overeenkomt met de kosten voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 april 2023 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.