ECLI:NL:RBDHA:2023:578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
C/09/638113 / KG ZA 22-1010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op geluidsoverlast en onrechtmatig handelen in burenconflict

In deze zaak, die op 23 januari 2023 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, bestaande uit twee partijen die samen met hun kinderen in [plaats 1] wonen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde sub 1, die in de nabijheid woont en lijdt aan een autismespectrumstoornis. De eisers vorderen een verbod op het veroorzaken van geluidsoverlast door gedaagde sub 1, die hen al geruime tijd lastigvalt met schelden, beledigen en het afspelen van harde muziek. Ondanks eerdere pogingen tot bemiddeling en het inschakelen van de politie, heeft gedaagde sub 1 zijn gedrag niet veranderd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde sub 1 onrechtmatig handelt door de overlast te veroorzaken, wat een inbreuk vormt op het woongenot van eisers. De rechter heeft gedaagde sub 1 verboden om geluidsoverlast te veroorzaken en hem verplicht om maatregelen te nemen om de overlast te beperken. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van dit verbod. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gemaakte afspraken tussen partijen, die nog nader uitgewerkt moeten worden, essentieel zijn voor het oplossen van het conflict. De vorderingen van eisers zijn grotendeels toegewezen, terwijl de kosten van het geding voor gedaagde sub 1 zijn vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/638113 KG ZA 22-1010
Vonnis in kort geding van 23 januari 2023
in de zaak van

1.[eisende partij sub 1] ,

2.
[eisende partij sub 2] ,
beiden te [plaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. M.J.S. Spanjersberg te Zoetermeer ,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] te [plaats 1] ,

2.
[de Stichting]te [plaats 2] (gemeente
[gemeente] )
,
gedaagden,
advocaat gedaagde sub 1 mr. L. van der Knaap te Den Haag,
gedaagde sub 2 verschenen in de persoon van [A] .
Eisers worden hierna aangeduid als ‘ [eisende partij sub 1 c.s.] ’. Gedaagden worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [gedaagde sub 1] ’ en ‘de Stichting’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de brief van 5 januari 2023 van de zijde van [gedaagde sub 1] met producties;
- de op 9 januari 2023 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] wonen met hun twee kinderen (geboren in 2014 en 2018) te [plaats 1] . [gedaagde sub 1] woont daar vlakbij. Zijn woning en tuin grenzen aan de tuin van [eisende partij sub 1 c.s.]
2.2.
[gedaagde sub 1] heeft een autismespectrumstoornis. Hij wordt in dat kader begeleid door de Stichting.
2.3.
[eisende partij sub 1 c.s.] en [gedaagde sub 1] hebben al een aantal jaren een conflict met elkaar. [gedaagde sub 1] kan de (leef)geluiden van het gezin van [eisende partij sub 1 c.s.] niet verdragen. Hij reageert daar al geruime tijd op door hen, kort gezegd, uit te schelden en te beledigen en harde muziek aan te zetten. [eisende partij sub 1 c.s.] en [gedaagde sub 1] hebben de afgelopen jaren een aantal trajecten doorlopen om te trachten tot een oplossing te komen, waaronder buurtbemiddeling en een mediationtraject. Ook hebben [eisende partij sub 1 c.s.] de politie meermaals ingeschakeld. De periode voorafgaand aan dit kort geding hebben [eisende partij sub 1 c.s.] sommatiebrieven aan [gedaagde sub 1] gestuurd en aangekondigd dat zij een procedure zullen starten indien [gedaagde sub 1] de aanhoudende hinder niet staakt. Dat heeft geen resultaat gehad.
2.4.
Naar aanleiding van de aanvraag van dit kort geding heeft [gedaagde sub 1] , na overleg met de Stichting, zijn advocaat en andere betrokkenen, een verzoek ingediend tot het instellen van mentorschap, met de benoeming van een vriend van [gedaagde sub 1] als beoogd mentor. De Stichting heeft in een begeleidende brief bij het verzoek vermeld:
“Buiten het feit dat client tot inzicht is gekomen dat mentorschap passend is, is dit tevens een eis in het kort geding.”De Stichting heeft voorts toegelicht dat het doel van het mentorschap is om [gedaagde sub 1]
“beter te begeleiden naar behandeling vanuit de GGZ. Daarnaast is het goed als een mentor de regie kan voeren over keuzes en doelen binnen de behandeling en begeleiding. Op dit moment heeft client intensieve begeleiding vanuit de WMO, maar behandeling is een noodzakelijke aanvulling.”

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] vorderen, na de intrekking ter zitting van twee tegen de Stichting gerichte vorderingen betreffende het aanvragen van bewind en mentorschap – zakelijk weergegeven – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde sub 1] te verbieden om geluidsoverlast te veroorzaken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat [gedaagde sub 1] dit verbod overtreedt, tot een maximum van € 50.000,-;
[gedaagde sub 1] te verbieden om [eisende partij sub 1 c.s.] en hun kinderen, alsook eenieder die zich (rechtmatig) op het erf van [eisende partij sub 1 c.s.] bevindt, uit te schelden, te beledigen, te sarren, te intimideren, te bedreigen of anderszins onheus te bejegenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat [gedaagde sub 1] dit verbod overtreedt, tot een maximum van € 50.000,-;
[gedaagde sub 1] te verplichten zijn ramen en deuren gesloten te houden en te verplichten zijn hoofdtelefoon te gebruiken voor het afspelen van muziek, dan wel [gedaagde sub 1] in goede justitie tot andere verplichtingen te veroordelen, opdat hij maatregelen neemt om de overlast te beperken;
met veroordeling van [gedaagde sub 1] in de kosten van deze procedure en de nakosten, op de wijze zoals nader in de dagvaarding omschreven.
3.2.
Daartoe voeren [eisende partij sub 1 c.s.] – samengevat – het volgende aan. [gedaagde sub 1] vertoont al jaren ernstig overlastgevend gedrag. Hij schreeuwt overmatig, scheldt, bedreigt, intimideert en sart [eisende partij sub 1 c.s.] en hun kinderen en hij speelt muziek af op een luid volume met de ramen en/of tuindeur open. Dit gedrag is rechtstreeks tegen [eisende partij sub 1 c.s.] gericht. [gedaagde sub 1] stelt daarmee namelijk te reageren op geluiden van [eisende partij sub 1 c.s.] waar hij gefrustreerd van raakt. Dit betreffen echter normale leefgeluiden van een gezin met kinderen, die buren van elkaar moeten dulden, zeker in de kinderrijke buurt waar [eisende partij sub 1 c.s.] en [gedaagde sub 1] wonen. Overigens veroorzaakt [gedaagde sub 1] de overlast ook zonder aanleiding. [gedaagde sub 1] heeft daarbij de intentie om overlast te veroorzaken, hij neemt opzettelijk maatregelen om de overlast te vergroten en hij neemt geen maatregelen die ertoe zouden kunnen leiden dat hij zelf minder last heeft van omgevingsgeluiden. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben meerdere initiatieven ondernomen om tot een oplossing te komen, maar zonder resultaat. [gedaagde sub 1] handelt aldus onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] Hij pleegt een inbreuk op het recht op woongenot van [eisende partij sub 1 c.s.] en hij laat, in strijd met hetgeen maatschappelijk betamelijk is, na om de overlast te staken ondanks herhaaldelijk verzoek. Ondanks dat er bij [gedaagde sub 1] door zijn stoornis sprake is van een geestelijke tekortkoming, kan het veroorzaken van de onrechtmatige overlast aan [gedaagde sub 1] worden toegerekend. [eisende partij sub 1 c.s.] lijden hierdoor ook schade.
3.3.
[gedaagde sub 1] voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat van de zijde van [gedaagde sub 1] is erkend dat hij het door [eisende partij sub 1 c.s.] geschetste overlastgevende gedrag heeft vertoond en ook dat dit onacceptabel is. Hij stelt onder behandeling te gaan om te leren dit soort kwesties op een andere manier op te lossen. [gedaagde sub 1] heeft daarnaast als verweer naar voren gebracht dat [eisende partij sub 1 c.s.] ook geluidsoverlast veroorzaken en hij heeft toegelicht dat hij zijn gedrag is gaan vertonen omdat [eisende partij sub 1 c.s.] tijdens bemiddelingstrajecten gemaakte afspraken niet zijn nagekomen. Het gaat daarbij met name om de afspraak dat de kinderen van [eisende partij sub 1 c.s.] geen lawaai in de tuin zullen maken vóór 09.00 uur.
4.2.
In het licht van de gemotiveerde betwisting door [eisende partij sub 1 c.s.] is in dit kort geding niet aannemelijk geworden dat de geluiden die zij produceren verder gaan dan normale leefgeluiden van een gezin met kinderen en ook niet dat zij gemaakte afspraken hebben geschonden. Ook al zou dit laatste wel een enkele keer zijn voorgekomen, dan rechtvaardigt dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog niet dat daarop wordt gereageerd op de wijze zoals [gedaagde sub 1] dat heeft gedaan. Het handelen van [gedaagde sub 1] kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter als onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] worden aangemerkt.
4.3.
[gedaagde sub 1] dient dat onrechtmatig handelen te staken en de voorzieningenrechter acht het aangewezen om daar in dit kort geding voorzieningen voor te treffen en aan de nakoming daarvan een dwangsom te verbinden. Daarbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat het spoedeisend belang van [eisende partij sub 1 c.s.] bij het gevorderde genoegzaam is gebleken. Het gedrag van [gedaagde sub 1] vormt immers een voortdurende inbreuk op het woongenot van [eisende partij sub 1 c.s.] , die gebukt gaan onder de ernstige overlast die zij hiervan ondervinden, zo is voldoende aannemelijk geworden.
4.4.
De omstandigheid dat [gedaagde sub 1] in een naar aanleiding van deze zitting op schrift gestelde verklaring een aantal toezeggingen heeft gedaan om zoveel mogelijk gehoor te geven aan hetgeen [eisende partij sub 1 c.s.] van hem verlangen, kan dit niet anders maken, nu genoegzaam is gebleken dat [gedaagde sub 1] al vaker toezeggingen heeft gedaan en hij deze vervolgens niet is nagekomen.
4.5.
Ter zitting is aan de orde gekomen dat er met dit vonnis nog geen garantie is dat het probleem tussen partijen is opgelost en dat het maken van hele concrete afspraken daarvoor de beste methode lijkt te zijn (in combinatie met een behandeling voor [gedaagde sub 1] , waarvan hij stelt ook zelf de noodzaak in te zien). Ter zitting zijn vervolgens globale afspraken geformuleerd, waarbij er ook een rol is weggelegd voor een of meerdere personen van het ter zitting aanwezige begeleidende netwerk van [gedaagde sub 1] (zijn persoonlijk begeleider van de Stichting, zijn beoogd mentor en zijn moeder). Afgesproken is dat die afspraken nog nader zullen worden uitgewerkt in samenspraak met [gedaagde sub 1] (die niet op de zitting aanwezig was). De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat deze afspraken voorafgaand aan het doen van deze uitspraak tot stand zijn gekomen.
4.6.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat [gedaagde sub 1] zijn overlastgevende gedrag, zoals hiervoor geschetst, zal staken. [eisende partij sub 1 c.s.] zeggen daartegenover toe dat hun kinderen geen lawaai zullen maken in de tuin vóór 09.00 uur. [eisende partij sub 1 c.s.] zeggen daarnaast toe dat zij, als zij verwachten dat er op een bepaalde dag vanuit hun woning en tuin meer geluid zal klinken dan normaliter het geval is (bijvoorbeeld omdat zij verwachten met bezoek in de tuin te gaan zitten of een zwembad voor de kinderen opzetten) zij dat tijdig zullen melden aan [gedaagde sub 1] , ondanks dat ook dergelijke geluiden nog kunnen worden beschouwd als geluiden die buren van elkaar zullen moeten dulden. [gedaagde sub 1] wordt daarmee echter in de gelegenheid gesteld tijdig de actie te ondernemen die hij gepast acht, zoals het sluiten van deuren en ramen, het opzetten van een koptelefoon of het verlaten van zijn woning.
4.7.
Indien [eisende partij sub 1 c.s.] of [gedaagde sub 1] van mening zijn dat de andere partij een van de gemaakte afspraken schendt, zullen zij/zal hij dat melden in een app-groep, waar naast partijen ook een of meer personen van het hiervoor vermelde persoonlijke netwerk van [gedaagde sub 1] deel van zullen uitmaken. Partijen spreken van tevoren met elkaar af met welke neutrale tekst deze meldingen zullen worden gedaan. De andere partij kan daarop, eveneens met een vooraf afgesproken neutrale tekst, reageren. Daarbij kan dan worden geantwoord dat de melding volgens die partij niet terecht is of dat deze wel terecht is en dat de geluidsoverlast daarom zal worden gestaakt. Indien dit niet tot een oplossing leidt, zal er een interventie van een van de personen van het netwerk van [gedaagde sub 1] kunnen plaatsvinden.
4.8.
Voor het verbeuren van dwangsommen zal worden aangesloten bij dit door partijen overeengekomen en nog nader uit te werken kader. Indien [gedaagde sub 1] desondanks, na gemaand te zijn op voormelde overeengekomen wijze, geluidsoverlast blijft veroorzaken, zal hij dwangsommen verbeuren. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd op een lager bedrag dan gevorderd.
4.9.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen sub 1 en 2 toewijzen op na te melden wijze. Voor toewijzing van de vordering sub 3 is geen plaats. Het is aan [gedaagde sub 1] om zelf gepaste actie te ondernemen indien hij zich stoort aan geluiden van [eisende partij sub 1 c.s.] die aangemerkt kunnen worden als normale (leef)geluiden en er zo voor te zorgen dat hij de aan hem opgelegde verboden niet overtreedt.
4.10.
[gedaagde sub 1] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding van [eisende partij sub 1 c.s.] als na te melden. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
4.11.
[eisende partij sub 1 c.s.] zullen worden veroordeeld in de proceskosten van de Stichting. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben ter zitting hun tegen de Stichting gerichte vorderingen ingetrokken. Zij hebben haar dus ten onrechte in rechte betrokken. Deze proceskosten bestaan alleen uit griffierecht, nu de Stichting ter zitting in persoon is verschenen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt [gedaagde sub 1] om op onrechtmatige wijze geluidsoverlast te veroorzaken, waaronder -maar niet beperkt tot- het draaien van zeer harde muziek met een raam en/of deur open, alsmede om [eisende partij sub 1 c.s.] en/of hun kinderen en/of anderen die zich rechtmatig op het erf van [eisende partij sub 1 c.s.] bevinden uit te schelden, te beledigen en te bedreigen en om de door partijen ter zitting hierover gemaakte afspraken, zoals nader uitgewerkt na de zitting, te schenden;
5.2.
bepaalt dat [gedaagde sub 1] een dwangsom verbeurt van € 250,- voor iedere keer dat hij dit verbod overtreedt, nadat hij hierop is aangesproken op de wijze zoals partijen met elkaar zijn overeengekomen, tot een maximum van € 10.000,-;
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen, tot dusverre aan de zijde van [eisende partij sub 1 c.s.] begroot op € 1.586,21, waarvan € 1.016,- aan salaris advocaat, € 314,- aan griffierecht, € 250,06 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw, en € 6,15 aan verschotten;
5.4.
bepaalt dat [gedaagde sub 1] bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.5.
veroordeelt [eisende partij sub 1 c.s.] om de kosten van dit geding aan de Stichting te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Stichting begroot op € 676,- aan griffierecht;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.
ts