Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 2 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
5. Verweerder heeft ook ter zitting desgevraagd niet kunnen specificeren welk onderzoek reeds is verricht en welke handelingen op welke termijn zullen worden verricht (…) De Afdeling heeft overwogen dat verweerder dit onderzoek voortvarend dient te verrichten om de periode voor eiser dat hij in onzekerheid verkeert over verblijfsaanvaarding zo kort mogelijk te houden. De Afdeling heeft ook overwogen dat de vraag of verweerder dit onderzoek voldoende voortvarend verricht kan worden voorgelegd aan de rechter. (…) De rechtbank dient door verweerder in staat gesteld te worden om de regiefunctie, zoals die door de Afdeling in de eerdergenoemde uitspraak van 8 juni 2022 aan de rechtbanken is toegekend, te kunnen invullen. (…)
6. De rechtbank zal thans een tussenuitspraak doen om zo in staat te zijn regie te voeren op de handelingen die verweerder zal gaan verrichten en om het tijdsbestek dat hiermee gemoeid zal zijn te kunnen bewaken en beoordelen. (…)
7. De rechtbank zal verweerder in de gelegenheid stellen om schriftelijk aan te geven welke onderzoekshandelingen hij reeds heeft verricht. Verweerder wordt tevens in de gelegenheid gesteld om aan te geven welke handelingen hij nog gaat verrichten en hoeveel tijd hij verwacht hiervoor nodig te hebben. (…)
zes maandenna het nemen van het bestreden besluit, een schriftelijk standpunt inneemt over de vraag of aan eiser een terugkeerbesluit kan worden opgelegd. Indien het onderzoek naar adequate opvang op 2 juni 2023 nog niet is afgerond en verweerder niet overgaat tot verblijfsaanvaarding, dient verweerder gemotiveerd in te gaan op de voortgang van de procedure en concreet aan te geven welke onderzoekshandelingen verweerder nog dient te verrichten en hoeveel tijd verweerder verwacht daarvoor nodig te hebben. Eiser zal in de gelegenheid gesteld worden om hierop te reageren binnen uiterlijk twee weken nadat verweerder zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt. Eiser dient hierbij gemotiveerd in te gaan op de vraag of van hem een meewerkende houding mag worden verwacht en zo nee, waarom niet en of hij in deze procedure een meewerkende houding aanneemt en waaruit dit blijkt. De rechtbank zal vervolgens uitspraak doen en afhankelijk van de voortgang van de procedure en de standpunten van partijen een einduitspraak, dan wel een nadere tussenuitspraak doen. Indien verweerder vóór of op 2 juni 2023 een terugkeerbesluit neemt, zal de rechtbank verweerder opdragen te motiveren welke voor eiser adequate opvang beschikbaar is en zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen hierop te reageren. De rechtbank zal, afhankelijk van de stand van zaken op dat moment, partijen tevens vragen een standpunt in te nemen over de vraag op welke wijze en door wie “het belang van het kind” in deze procedure moet worden vastgesteld en hoe dit vastgestelde belang van het kind vervolgens in de onderhavige procedure moet worden gewogen.
Beslissing
- draagt verweerder op om de rechtbank binnen een maand na bekendmaking van deze uitspraak actuele informatie te verstrekken over de voortgang van het onderzoek naar adequate opvang;
- verzoekt verweerder om uiterlijk op 2 juni 2023 aan te geven of hij een terugkeerbesluit kan nemen, en zo nee of aan eiser een verblijfsvergunning wordt verleend, dan wel gemotiveerd aan te geven welke onderzoekshandelingen verweerder nog dient te verrichten en hoeveel tijd verweerder verwacht daarvoor nodig te hebben;
- stelt eiser, indien verweerder aangeeft geen terugkeerbesluit te kunnen nemen en geen verblijfsvergunning te verlenen, binnen twee weken nadat verweerder informatie over de voortgang van het onderzoek naar adequate opvang heeft verschaft, in de gelegenheid hierop te reageren en hierbij gemotiveerd in te gaan op de vraag of van hem een meewerkende houding mag worden verwacht en zo nee, waarom niet en of hij in deze procedure een meewerkende houding aanneemt en waaruit dit blijkt;
- houdt iedere verdere beslissing aan.