ECLI:NL:RBDHA:2023:5869

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
SGR 21/3577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een voetbalkooi en de gevolgen voor omwonenden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag beoordeeld. Dit besluit verleende een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een voetbalkooi op een terrein bij de Houtrustweg. Eisers, bewoners van de Houtrustlaan, vrezen geluidoverlast en hebben alternatieve locaties voorgesteld voor de plaatsing van de voetbalkooi. De rechtbank constateert dat de onderzoeken naar geluidsgevolgen en alternatieve locaties ten onrechte pas in de beroepsfase zijn uitgevoerd, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. De rechtbank vernietigt het besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, waardoor de voetbalkooi alsnog geplaatst mag worden. De rechtbank oordeelt dat de zorgen van eisers over geluidoverlast en overlast door hangjongeren niet voldoende zijn om de vergunning te weigeren, vooral omdat er maatregelen zijn genomen om overlast te beperken. De eisers krijgen hun griffierecht en proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3577

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] e.a., allen uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. J. Geelhoed),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: P. Yildirim).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
- de gemeente Den Haagvergunninghouder, en
- [derde-partij] e.a.uit [woonplaats] .

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van 8 april 2021 (het bestreden besluit) waarin aan vergunninghouder een omgevingsvergunning is verleend voor het plaatsen van een voetbalkooi op een terrein bij de Houtrustweg, tegenover [adres] [nummer] .
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser] , [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] namens eisers, bijgestaan door hun gemachtigde en R.E.S.S. Vliex van Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing, de gemachtigde van verweerder, bijgestaan door [naam 4] en [naam 5] , beiden werkzaam bij Peutz B.V., [naam 6] en [naam 7] , namens vergunninghouder, bijgestaan door [naam 9], werkzaam bij de Omgevingsdienst Haaglanden, en [derde-partij] , bijgestaan door [naam 8] , jongerenwerker.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Op 24 januari 2020 heeft vergunninghouder een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een voetbalkooi op het terrein bij de Houtrustweg, tegenover [adres] [nummer] . De oude voetbalkooi, die jarenlang dichtbij de beoogde locatie heeft gestaan, is ongeveer drie jaar geleden verwijderd vanwege bouwwerkzaamheden op de Houtrustweg. Verweerder heeft destijds toegezegd dat er een nieuwe voetbalkooi zou worden geplaatst.
2.1
In het bestreden besluit heeft verweerder de aangevraagde omgevingsvergunning verleend. De omgevingsvergunning ziet op de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Verweerder heeft zich in dit besluit op het standpunt gesteld dat de terugplaatsing van de voetbalkooi een wens is geweest van omwonenden en dat dit ook is toegezegd door de wethouder aan het Wijkberaad Duindorp. Om die reden worden alternatieve locaties voor de voetbalkooi niet meer overwogen. Verder blijft volgens verweerder bij normaal gebruik van de voetbalkooi het geluid binnen de daarvoor gestelde grenzen.
Het beroep
3. Eisers wonen allemaal aan de Houtrustlaan tegenover de beoogde locatie van de voetbalkooi. Zij zijn het niet eens met de plaatsing van de voetbalkooi. In beroep voeren zij kort gezegd aan dat het gebruik van de voetbalkooi tot geluidoverlast bij hun woningen zal leiden. Volgens eisers heeft verweerder voorafgaand aan het bestreden besluit hier ten onrechte geen onderzoek naar gedaan. Daarnaast vrezen zij dat de voetbalkooi hangjongeren aantrekt die overlast in de buurt zullen veroorzaken. Eisers willen dat de voetbalkooi op een andere locatie geplaatst wordt en hebben daarom alternatieve locaties voorgesteld. Verweerder heeft ten onrechte deze alternatieve locaties niet bekeken bij de totstandkoming van het bestreden besluit, aldus eisers.
Het oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder pas in de beroepsfase onderzoek heeft laten uitvoeren door Peutz naar de geluidsgevolgen van het gebruik van de voetbalkooi. Dat geldt ook voor het onderzoek naar de vraag of er andere locaties zijn om de voetbalkooi te plaatsen die een gelijkwaardig resultaat opleveren. Verweerder heeft erkend dat deze onderzoeken ten onrechte niet in de besluitvormingsfase zijn gedaan. Dat betekent dat het bestreden besluit reeds daarom onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Het bestreden besluit zal worden vernietigd.
4.1.
De rechtbank zal in het vervolg van deze uitspraak beoordelen of de onderzoeken die in beroep zijn gedaan naar geluid en alternatieve locaties aanleiding vormen om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank zal in dat kader de beroepsgronden van eisers over geluid, overlast en alternatieve locaties bespreken. Daarbij komen ook de door eisers overgelegde rapporten over geluid en alternatieve locaties aan de orde.
Geluid
5. Eisers betogen dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het gebruik van de voetbalkooi niet zal leiden tot onaanvaardbare geluidoverlast bij hun woningen. Eisers voeren aan dat het akoestisch rapport ‘Sportkooi Houtrustweg en Zeezwaluwstraat in de Haag’ van Peutz van 14 april 2022 (het rapport van Peutz) niet deugdelijk tot stand is gekomen en onjuiste conclusies bevat. Eisers wijzen in dit verband op het door hen ingebrachte tegenrapport van 11 juli 2022 van Vliex akoestiek en lawaaibeheersing (het tegenrapport). Eisers voeren aan dat in het tegenrapport wordt geconcludeerd dat het rapport van Peutz: (i) ten onrechte uitgaat van een rustige woonwijk, in plaats van gemengd gebied, (ii) de VDI richtlijn 3770 (april 2002) 'Characteristic noise emission values of sound sources; facilities for recreational and sporting activities' (VDI-richtlijn) onjuist toepast, (iii) uitgaat van een van een verkeerd bronvermogen van de spelers en (iv) van het schieten van ballen tegen palen en (v) ten onrechte niet uitgaat van de maximaal planologische situatie waarin tussen 09.00 uur en 22.00 uur continu gebruik gemaakt wordt van de betreffende voetbalkooi.
Het rapport van Peutz
5.1.
In het rapport van Peutz is de geluidbelasting van het gebruik van de voetbalkooi berekend. In het rapport staat dat de omgeving een gemengd gebied betreft, zoals bedoeld in de VNG-publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’ (VNG-publicatie), omdat er naast woningen ook horeca- en recreatiegelegenheden, een zeehaven en enkele bedrijven liggen. Peutz gaat er verder vanuit dat de voetbalkooi effectief 4 uur in de dagperiode tussen 10:00 uur en 19:00 uur en effectief 2 uur in de avondperiode tussen 19:00 uur en 22:00 uur wordt gebruikt. Daarbij is vermeld dat sprake is van een worst-case benadering omdat de voetbalkooi niet iedere dag gebruikt zal worden. Voor het geluid ten gevolge van het voetballen, is Peutz aangesloten bij het speltype ‘voetbal’ uit de VDI-richtlijn, waarbij een geluidvermogen van 94 dB(A) wordt gehanteerd. Omdat in een voetbalkooi kleinere groepen spelen dan bij veldvoetbal, gaat Peutz uit van tien spelers, met een geluidvermogen van 90 dB(A) in totaal. Voor wat betreft piekgeluiden van een balschot tegen de wanden van de sportkooi, het backboard van de basket of het spelregelbord geldt volgens Peutz een maximaal geluidvermogen van 104 dB(A).
Peutz heeft berekend dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau in de avondperiode maatgevend is voor de beoordeling. Voor de berekende geluidbelasting van 46 dB(A) in de avondperiode geldt dat dit past bij stap 3 van de VNG-publicatie waar 50 dB(A) beargumenteerd toelaatbaar is. In de dagperiode is het hoogst berekende geluidniveau 44 dB(A), waarmee word voldaan aan stap 2 van de VNG-publicatie en aan het Activiteitenbesluit dat een standaardgrenswaarde van 50 dB(A) in de dagperiode kent. Voor wat betreft het maximale geluidniveau wordt in de dagperiode voldaan aan de richtwaarde van 70 dB(A) conform het Activiteitenbesluit en de stappen 2 en 3 van de VNG-publicatie. In de avondperiode wordt met een berekende piekgeluidbelasting van 68 dB(A) de richtwaarde voor het maximale geluidniveau overschreden. Binnen een stedelijke omgeving zijn piekgeluidniveaus volgens Peutz echter niet uitzonderlijk. Het dichtslaan van een autoportier voor een woning leidt tot hogere piekniveaus. Met 68 dB(A) wordt voldaan aan het criterium dat maximale geluidniveaus in de woning niet meer dan 20 dB(A) boven het toelaatbare gemiddelde geluidniveau in de woning ligt. In het rapport van Peutz wordt geconcludeerd dat gezien de aard van de omgeving en de berekende geluidniveaus kan worden geconcludeerd dat de voetbalkooi past binnen een goed woon- en leefklimaat.
Tegenrapport van Vliex
6. In het tegenrapport van Vliex staat dat het rapport van Peutz is gebaseerd op onvolledige gegevens en onzorgvuldig onderzoek. Volgens het tegenrapport is er ten onrechte vanuit gegaan dat de omgeving gemengd gebied betreft. Op basis van Google Maps blijkt in het geheel niet van relatief veel bedrijvigheid in de nabijheid van de voetbalkooi. Uit de toelichting bij de bestemmingsplannen “Duindorp-Bosjes van Poot” en “Scheveningen Haven” blijkt dat voor het thema geluid het ambitieniveau maximaal geldt. Dat betekent dat er een maximaal haalbare ambitie voor het thema geluid geldt. Door de realisering van de voetbalkooi op basis van stap 3 en stap 4 als bedoeld in de VNG-publicatie te motiveren, worden uitgangspunten van de gemeenteraad met voeten getreden, aldus het tegenrapport. In het tegenrapport staat verder dat Peutz de verkeerde gegevens uit de VDI-richtlijn heeft gehanteerd omdat had moeten worden uitgegaan van het speltype ‘Bolzplätze’ (openbaar voetbalplein). Voor dit speltype geldt een bronvermogen van 87 dB(A) per spelend kind, zodat bij tien voetballende kinderen wordt uitgekomen op een totaal equivalent bronvermogen van 97 dB(A). Verder moet er volgens het tegenrapport vanuit worden gegaan dat in de maximaal planologische situatie tussen 09.00 uur en 22.00 uur continu gebruik gemaakt wordt van de voetbalkooi. In het tegenrapport staat ten slotte dat Peutz verkeerde bronvermogens vanwege het aanstoten van de palen van de voetbalkooi heeft gehanteerd. Peutz had een bronvermogen van 110 dB(A) representatief moeten achten.
7. Peutz heeft op 15 september 2022 gereageerd op de kritiekpunten die in het tegenrapport naar voren zijn gebracht. Daar heeft Vliex op 24 oktober 2022 op gereageerd.
Bespreking van de kritiekpunten in het tegenrapport van Vliex
8. De rechtbank zal hierna de verschillende kritiekpunten uit het door eisers ingediende tegenrapport van Vliex op het rapport van Peutz bespreken.
(i) Gemengd gebied
8.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de omgeving van de voetbalkooi kan worden getypeerd als een gemengd gebied. Volgens de VNG-publicatie wordt met gemengd gebied met wonen bedoeld: ‘een (centrum)stedelijk gebied waar een menging van functies inclusief woningen aanwezig is of wordt geambieerd. Er worden naast wonen andere functies toegelaten, zoals horeca, detailhandel, onderwijs, zorg, cultuur en/of lichte bedrijvigheid geschikt voor functiemenging’. De rechtbank stelt vast dat in de nabije omgeving van de voetbalkooi naast wonen verschillende andere functies zijn te vinden, zoals bedrijven en horeca- en recreatiegelegenheden, zodat wordt voldaan aan de definitie van gemengd gebied. Verweerder wijst er bovendien terecht op dat de woningen van eisers liggen binnen de bestemming “Gemengd” waar volgens het bestemmingsplan “Scheveningen Haven” naast wonen ook culturele voorzieningen, dienstverlening, kantoren en sportvoorzieningen zijn toegestaan. Dat de raad op het thema geluid een maximaal ambitieniveau heeft, betekent ten slotte niet dat niet wordt voldaan aan de definitie van gemengd gebied uit de VNG-publicatie.
(ii) Speltype en (iii) Brongeluid van de spelers
8.2.
In de VDI-richtlijn zijn verschillende speltypes beschreven met uitgangspunten over het daarbij behorende geluid. In het rapport van Peutz is aangesloten bij het speltype ‘voetbal’, waarbij een geluidvermogen van de spelers van 94 dB(A) wordt gehanteerd. Vanwege het kleinere aantal spelers in de voetbalkooi heeft Peutz dit teruggebracht tot 90 dB(A). Peutz heeft in de reactie van 15 september 2022 op het tegenrapport nader toegelicht dat in het artikel ‘Het menselijk stemgeluid’, zoals gepubliceerd in Journaal Geluid [1] , voor schreeuwende kinderen een gemiddeld bronvermogen per kind van 80-87 dB(A) wordt gehanteerd. Als voor de voetbalkooi wordt gerekend met een 50/50 mix van jongeren en kinderen wordt uitgekomen op een gemiddelde waarde van 83 dB(A). Uitgaande dat de helft van de kinderen/jongeren tegelijk schreeuwt, geeft dit een gemiddeld bronvermogen van 80 dB(A). Uitgaande van 10 spelende kinderen/jongeren wordt via deze berekening, net als in het rapport, uitgekomen op een gemiddeld bronvermogen van 90 dB(A).
8.2.1.
De rechtbank ziet in het tegenrapport geen aanknopingspunten voor het oordeel dat Peutz ten onrechte is aangesloten bij het speltype ‘voetbal’ en het gemiddeld bronvermogen van de spelers in de voetbalkooi (daarmee) heeft onderschat. De rechtbank vindt daarbij relevant dat Peutz heeft toegelicht dat een geluidsarme voetbalkooi wordt geplaatst en dat daarom niet moet worden aangesloten bij het speltype ‘Bolzplätze’, waarbij een deel van het geluid afkomstig is van het schieten van de bal tegen de kooi. Peutz heeft er verder terecht op gewezen dat in de VDI-richtlijn staat dat de geluidproductie bij het speltype ‘Bolzplätze’ goed overeenkomt met het speltype ‘voetbal’. De rechtbank vindt verder van belang dat in tabel 35 van de VDI-richtlijn bij het speltype ‘Bolzplätze’ een gemiddeld bronvermogen van 82 dB(A) voor jongeren en volwassenen tot 87 dB(A) voor schreeuwende kinderen wordt gehanteerd. Dit sluit aan bij het door Peutz genoemde gemiddeld bronvermogen van 80-87 dB(A) uit tabel 4 van het artikel ‘Het menselijk stemgeluid’. De rechtbank volgt het tegenrapport niet in de stelling dat voor alle spelers moet worden gerekend met het maximale gemiddeld geluidniveau van 87 dB(A), zodat bij tien voetballende kinderen moet worden uitgekomen op een totaal equivalent bronvermogen van 97 dB(A). Peutz heeft er vanuit kunnen gaan dat niet alle spelers, maar slechts de helft tegelijkertijd schreeuwt. Peutz wijst er in dat verband terecht op dat in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) al is aanvaard dat in verband hiermee een correctie op het bronvermogen wordt toegepast. [2] Voor zover in het tegenrapport er ten slotte op wordt gewezen dat bij het speltype ‘Bolzplätze’ een impulscorrectie wordt toegepast, geldt dat ter zitting is gebleken dat de deskundigen het erover eens zijn dat een dergelijke impulscorrectie in Nederland niet wordt toegepast.
(iv) Bronvermogen ballen tegen de palen
8.3.
Peutz is er in het rapport van uitgegaan dat het bronvermogen voor wat betreft piekgeluiden van bijvoorbeeld een balschot tegen de wanden van de voetbalkooi maximaal 104 dB(A) betreft. In het tegenrapport staat onder verwijzing naar een onderzoek van Nieman Raadgevend Ingenieurs dat moet worden uitgegaan van een bronvermogen van 110 dB(A). Peutz heeft in de reactie van 15 september 2022 toegelicht dat in het onderzoek van Nieman gebruik is gemaakt van een schietkanon dat ballen afschiet met 120 km/uur. Deze schotsnelheid is uitsluitend mogelijk door (goede) professionals. Dit is door Vliex niet betwist. Gelet op de doelgroep die gebruik zal maken van de voetbalkooi ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat in het rapport van Peutz ten onrechte is gerekend met een maximaal geluidvermogen van 104 dB(A).
(v) Maximale planologische mogelijkheden
8.4.
De rechtbank volgt ten slotte niet het kritiekpunt dat ten onrechte niet is uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden waarbij de voetbalkooi de hele dag constant in gebruik is. Anders dan eisers betogen, ziet de rechtbank in de door Vliex in de reactie van 24 oktober 2022 genoemde jurisprudentie geen aanknopingspunten dat bij het beoordelen van de geluidgevolgen van een concrete ontwikkeling moet worden uitgegaan van het maximaal denkbare gebruik. De jurisprudentie waarnaar wordt verwezen betreft zaken waarin het gaat om besluiten tot vaststelling van een bestemmingsplan. In dat kader hanteert de Afdeling de jurisprudentielijn dat er vanuit moet worden gegaan dat alle mogelijkheden die een bestemmingsplan biedt ook maximaal verwezenlijkt zullen worden. De rechtbank ziet in de genoemde jurisprudentie geen aanknopingspunten voor het oordeel dat deze jurisprudentielijn één op één moet worden toegepast in deze zaak waarbij het gaat om het vaststellen van de geluidgevolgen van een concrete ontwikkeling. Daarbij is van belang dat, anders dan bij verwezenlijking van de mogelijkheden van bestemmingsplannen, het niet realistisch is dat de voetbalkooi altijd naar maximale mogelijkheden wordt gebruikt. Dit zou immers betekenen dat de voetbalkooi elke dag de hele dag wordt gebruikt om te voetballen. Dit is niet realistisch en zou leiden tot een zware overschatting van het daadwerkelijke geluid afkomstig van het gebruik van de voetbalkooi. De rechtbank overweegt daarom dat bij Peutz bij de totstandkoming van het rapport terecht heeft gekeken naar wat een representatief gebruik is van de voetbalkooi. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de door Peutz gehanteerde gebruiksduur van elke dag 4 uur voetbal in de dagperiode en 2 uur in de avondperiode niet representatief is.
Conclusie
9. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande in hetgeen eisers hebben aangevoerd en in het tegenrapport van Vliex geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het rapport van Peutz. Dat betekent dat verweerder zich heeft mogen baseren op het rapport van Peutz en zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de voetbalkooi ter plaatse niet zal leiden tot een onaanvaardbare geluidoverlast voor omwonenden.
Overlast
10. Eisers vrezen verder voor overlast in de omgeving van de voetbalkooi. Volgens eisers zal de voetbalkooi gebruikt worden als hangplaats. De voetbalkooi die enkele jaren geleden verwijderd is trok ook hangjongeren en dat zorgde voor lawaai en overlast, aldus eisers.
10.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de voetbalkooi niet zal leiden tot onevenredige overlast in de omgeving. De rechtbank begrijpt de zorg van eisers; het is immers goed mogelijk dat de voetbalkooi niet alleen jongeren trekt om te voetballen, maar ook gebruikt zal worden als ontmoetings- en hangplek. Dat dergelijk gebruik op sommige momenten tot overlast kan leiden is onvermijdelijk. Verweerder heeft echter toegelicht dat verschillende maatregelen zullen worden genomen om het gebruik van de voetbalkooi als hangplek minder aantrekkelijk te maken. Zo komt de voetbalkooi in de duinen te staan en is deze daardoor minder goed toegankelijk voor scooters, fietsen en auto’s dan de oude voetbalkooi. Er komen daarnaast geen bankjes bij de voetbalkooi te staan, waardoor het een minder aantrekkelijke plek is om rond te hangen. Om 22.00 uur zal de verlichting in de voetbalkooi uitgaan en er komt een bordje bij de voetbalkooi te hangen waarop staat dat de voetbalkooi na 22.00 uur niet toegankelijk is. Verder heeft verweerder toegelicht dat als er toch sprake is van overlast een melding kan worden gedaan bij de politie, die daartegen kan optreden. Daarnaast heeft de jeugdwerker die ter zitting aanwezig was aangegeven dat hij zich inzet om eventuele overlast van hangjongeren bij de voetbalkooi te voorkomen en dat eisers contact met hem mogen opnemen als zij overlast ervaren. Eisers hebben in dit kader nog gewezen op een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht van 17 oktober 2022. [3] Die uitspraak gaat over een ‘Kjoep’, zijnde een jongerenontmoetingsplaats. In die uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat overlast in meer of mindere mate nu eenmaal hoort bij een jongerenontmoetingsplaats, zodat dit niet alleen een kwestie is van handhaving. De rechtbank ziet in die uitspraak geen aanleiding voor een ander oordeel in deze zaak. Anders dan bij een jongerenontmoetingsplaats, leidt het gebruik waarvoor de voetbalkooi is bedoeld, als sportplek voor kinderen en jongeren, niet zonder meer tot overlast van hangjongeren. Daarbij geldt dat, zoals hiervoor is overwogen, verweerder maatregelen heeft getroffen om gebruik als hangplek te bemoeilijken. De rechtbank ziet, anders dan bij de jongerenontmoetingsplaats, geen aanleiding voor het oordeel dat de voetbalkooi per definitie gepaard zal gaan met zodanige overlast dat daarmee geen sprake meer is van een goede ruimtelijke ordening.
Alternatieven
11. Eisers voeren verder aan dat er alternatieve plekken in de buurt zijn waar de voetbalkooi beter kan worden geplaatst. Eisers hebben een lijst met daarop 12 alternatieve locaties voor de voetbalkooi opgesteld.
11.1.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling moet verweerder beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het project, zoals daarvoor vergunning is aangevraagd. Indien een project op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. [4]
11.2.
Verweerder heeft gereageerd op de door eisers aangedragen alternatieve locaties voor de voetbalkooi. Verweerder heeft er als eerste op gewezen dat een aantal van deze locaties op kortere afstand liggen van woningen dan de plek waar de voetbalkooi nu is voorzien. Verder liggen de locaties grotendeels dieper in Duindorp, terwijl het de bedoeling is dat ook jongeren uit de buurt Norfolk in Scheveningen er komen voetballen. Voor een aantal locaties geldt bovendien dat hier andere ontwikkelingen zijn voorzien, zodat geen ruimte is voor de voetbalkooi (einde Houtrustweg, Tesselseplein). Ook zijn een aantal locaties niet geschikt omdat deze in liggen in het Natura 2000-gebied (Cort van der Lindenpad) of op het strand (Zuiderstrand) of omdat hier reeds speel- of sportvoorzieningen aanwezig zijn (Wieringsepad, Trefpunt, Vrouwezandplein/Tholensestraat/Vlielandsestraat, Westduinweg, Duivelandsestraat/einde Pluvierstraat). Het Duindorpplein is ten slotte niet geschikt voor de voetbalkooi omdat dit een druk verkeerspunt is. De rechtbank ziet in hetgeen eisers hebben aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de motivering van verweerder over de ongeschiktheid van de alternatieve locaties. Verweerder heeft hiermee aannemelijk gemaakt dat niet op voorhand duidelijk is dat de voorgedragen alternatieve locaties een gelijkwaardig of beter resultaat opleveren.

Conclusie en gevolgen

12. Gelet op het in rechtsoverweging 4 geconstateerde gebrek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Gelet op hetgeen vervolgens is overwogen in deze uitspraak, laat de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dat betekent dat de voetbalkooi geplaatst mag worden.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eisers het betaalde griffierecht vergoeden. Ook krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,-) bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.674,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.A. Linthout, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Nummer 10, december 2009, jaargang 7.
2.Zie de uitspraak van 19 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1929.
4.Zij bijvoorbeeld de uitspraak van 4 mei 2021; ECLI:NL:RVS:2021:953.