ECLI:NL:RBDHA:2023:5967
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortgangsrapportage in vreemdelingenrechtelijke procedure met betrekking tot uitzetting naar Marokko
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 december 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 21 april 2023, waarbij zowel eiser als de staatssecretaris zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er voldoende zicht op uitzetting naar Marokko aanwezig is. Eiser stelde dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde in zijn uitzetting, aangezien er meer dan zes maanden verstreken waren sinds de aanvraag voor een laissez-passer (lp-aanvraag) was ingediend. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de staatssecretaris meerdere keren schriftelijk heeft gerappelleerd en dat er geen aanwijzingen zijn dat de Marokkaanse autoriteiten niet zouden meewerken aan de afgifte van de lp.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat eiser niet actief meewerkt aan zijn terugkeer. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.