Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
26 januari 2023.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, van Soedanese nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank overweegt dat verweerder zich terecht heeft gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat men ervan uit mag gaan dat andere lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. Eiser heeft aangevoerd dat er systeemfouten zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Spanje, en dat hij een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze claims te onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht van eiser voor de behandeling van zijn asielverzoek van onevenredige hardheid getuigt. Het beroep van eiser wordt dan ook kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.