ECLI:NL:RBDHA:2023:6537
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel 'arbeid als zelfstandige' door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Iraanse vrouw geboren in 1988, had een verblijfsvergunning 'zoekjaar arbeid' die op 15 december 2020 was verstreken. Ze diende een aanvraag in voor wijziging naar het verblijfsdoel 'arbeid als zelfstandige', maar deze werd afgewezen op basis van een negatief advies van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het RVO concludeerde dat er geen wezenlijk Nederlands belang was gediend met de door eiseres beoogde werkzaamheden.
Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 6 januari 2023 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat het aan eiseres is om met de vereiste stukken aan te tonen dat haar werkzaamheden een wezenlijk Nederlands belang dienen. De rechtbank oordeelde dat het RVO-advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de juistheid of volledigheid van dit advies te twijfelen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank concludeerde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en is openbaar gemaakt.