In deze zaak hebben eisers, bestaande uit meerdere personen met verschillende V-nummers, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit beroep is voortgekomen uit het feit dat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 7 oktober 2021 ingediend, en volgens de wet had verweerder binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Eisers hebben verweerder op 4 november 2022 in gebreke gesteld, maar hebben meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is overschreden.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen een termijn van acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Dit is gedaan om recht te doen aan zowel de belangen van eisers als de noodzaak voor verweerder om zorgvuldig te kunnen besluiten. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast zijn de proceskosten van eisers vergoed, tot een bedrag van € 418,50, omdat zij juridische bijstand hebben ingeschakeld voor het indienen van hun beroepschrift.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. E.E.M. van Abbe en is openbaar gemaakt op 7 maart 2023. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van een zorgvuldige besluitvorming en om de rechten van de eisers te waarborgen.