In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Eritrese eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser had op 14 april 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend en opgegeven dat zijn geboortedatum 2005 was. Echter, uit het Eurodac-systeem bleek dat hij op 6 november 2021 via Italië het grondgebied van de EU was binnengekomen, waar hij geregistreerd stond met een geboortedatum in 2002. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op zorgvuldige wijze de geboortedatum van de eiser heeft bepaald en voldoende gemotiveerd heeft waarom hij van deze leeftijd uitgaat. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de leeftijdsregistratie in Italië onjuist was, en dat de in beroep overgelegde foto van een onvertaalde geboorteakte onvoldoende was om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef.