Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3g. in het Nederlandse rechtsverkeer gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste documenten;
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.
voorafgaand aan oplegging van de maatregeleen uittreksel uit de justitiële documentatie te raadplegen om na te gaan of er nog vrijheidsontnemende straffen of maatregelen op strafrechtelijke titel dienen te worden geëxecuteerd en om na te gaan of het Openbaar Ministerie moet worden gevraagd of bezwaar bestaat tegen de uitzetting of overdracht. In de onderhavige procedure is eiser meteen na aanhouding op 29 maart 2023 in (strafrechtelijke) voorlopige hechtenis genomen. Tevens is eiser op 29 maart 2023 middels een zogenoemde M122 op de hoogte gesteld dat hij na ontslag uit (voorlopige) detentie zal worden overgedragen aan de vreemdelingenketen. Op 18 april 2023, dus tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsontneming op strafrechtelijke gronden, heeft verweerder een claimverzoek naar de Franse autoriteiten verzonden en is een uittreksel uit de justitiële documentatie opgevraagd. Uit dit uittreksel blijkt dat de politierechter eiser op 12 april 2023 heeft veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en dat eiser diezelfde dag afstand heeft gedaan van zijn recht om in hoger beroep te gaan. Dit vonnis is dus onherroepelijk. Tevens blijkt uit dit uittreksel dat er geen sprake is van andere vrijheidsontnemende straffen of maatregelen op strafrechtelijke titel die nog dienen te worden geëxecuteerd. Ook blijkt uit dit uittreksel dat er geen omstandigheden zijn op grond waarvan het Openbaar Ministerie om toestemming moet worden gevraagd om eiser te kunnen overdragen aan Frankrijk. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en de Registraatkaart DJI blijkt dat de op 12 april 2023 opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf op het moment dat eiser werd overgenomen uit het strafrecht volledig is geëxecuteerd. Tevens blijkt dat er geen andere strafbare feiten zijn gepleegd waarvoor eiser vervolgd wordt, zodat tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf niet kan worden gevorderd. Op het moment dat verweerder de beslissing heeft genomen om over te gaan tot oplegging van de maatregel stond derhalve vast dat er geen strafrechtelijke beletselen waren om eiser in bewaring te stellen. Verweerder heeft door deze handelingen in deze volgorde en in deze fase van de strafrechtelijke detentie en voorafgaand aan oplegging van de maatregel te verrichten voldaan aan zijn inspanningsplicht en onderzoeksplicht en daardoor met de vereiste zorgvuldigheid gehandeld. De dag na oplegging van de maatregel is wederom een uittreksel uit de justitiële documentatie opgevraagd. Hieruit blijkt dat de relevante strafrechtelijke feiten en omstandigheden ongewijzigd waren.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.