ECLI:NL:RBDHA:2023:7334
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting van een Marokkaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling, die op 15 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De vreemdeling, die in Groningen verblijft, heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 17 mei 2023 zijn de vreemdeling en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en zich gebogen over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring al eerder is getoetst en dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in het kader van de uitzetting van de vreemdeling. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris op 27 december 2022 een aanvraag voor een laissez-passer (lp) heeft ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten en sindsdien meerdere keren heeft gerappelleerd. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht op uitzetting is, ondanks de stelling van de vreemdeling dat er geen voortgang is geboekt. De rechtbank wijst het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.