Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Inleiding
Het bestreden besluit
De gronden van beroep
De beoordeling door de rechtbank
Voor zover eiseres stelt dat haar gemachtigde telefonisch contact heeft gehad met verweerder op 11 november 2022 en toen door verweerder zou zijn bevestigd dat de machtiging tweemaal was ontvangen, namelijk op 10 augustus 2022 en op 5 november 2022, oordeelt de rechtbank als volgt. Dit is op geen enkele manier onderbouwd door eiseres en in tegenspraak met het digitale overzicht dat verweerder heeft ingebracht. Daar staat namelijk geen telefoongesprek vermeld. Bovendien wekt het bevreemding dat verweerder op 31 oktober 2022 om een machtiging zou vragen als al in het systeem geregistreerd stond dat een machtiging van eiseres was ontvangen. Voorts heeft verweerder erop gewezen dat het niet kan kloppen dat zou zijn gezegd dat de machtiging op 5 november 2022 door verweerder is ontvangen, omdat dat een zaterdag is en verweerder in het weekend geen post verwerkt. Een brief die in het weekend binnenkomt die wordt gestempeld op de maandag erna, in dit geval zou dat dan 7 november 2022 zijn. Na deze reactie van verweerder heeft eiseres een kopie van een envelop ingebracht met als datumstempel 7 november 2022 met de tekst erop “antwoord op machtiging". Daarbij heeft zij meegedeeld dat zij zich heeft vergist dat de verzenddatum 4 november 2022 was en dat dit 7 november 2022 moet zijn. Deze gang van zaken roept de nodige vragen op. Los daarvan kan de rechtbank niet uitgaan van een kopie van een envelop met poststempel. Gelet op dit alles oordeelt de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij tijdig een machtiging aan verweerder heeft gestuurd.