ECLI:NL:RBDHA:2023:7738

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AWB22/4785 en AWB 22/5125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaken met betrekking tot Rva-verstrekkingen

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in twee samenhangende verzoeken om voorlopige voorzieningen, geregistreerd onder de zaaknummers AWB 22/4785 en AWB 22/5125. Verzoekster, een asielzoekster uit Den Haag, had de voorzieningenrechter verzocht om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) nadat haar verzoek door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris had op 27 juli 2022 besloten om het verzoek van verzoekster af te wijzen, wat leidde tot bezwaar van verzoekster. Daarnaast had het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 28 juli 2022 de Rva-verstrekkingen van verzoekster beëindigd, omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) haar aanvraag om uitstel van vertrek had afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft op de zitting van 23 mei 2023, waar verzoekster niet aanwezig was, de verzoeken behandeld. De staatssecretaris gaf in een brief van 19 mei 2023 aan zich niet te verzetten tegen het toewijzen van het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak AWB 22/4785. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek toegewezen en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van €759,-. In de zaak AWB 22/5125 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in de samenhangende zaak AWB 22/5124 al mondeling uitspraak had gedaan.

De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 22/4785 en AWB 22/5125
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoekster], uit Den Haag, verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris)

en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa)

(gemachtigde: mr. N. Mikolajczyk.).

Procesverloop

1. Verzoekster heeft verzocht om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De staatssecretaris heeft dat verzoek bij besluit van 27 juli 2022 afgewezen. Verzoekster heeft daartegen bezwaar gemaakt. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorziening te treffen. Dit verzoek staat bekend onder zaaknummer AWB 22/4785. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op dat verzoek.
2. Het COa heeft bij besluit van 28 juli 2022 de Rva-verstrekkingen van verzoekster beëindigd. Het COa heeft aan dat besluit ten grondslag gelegd dat de IND bij besluit van 27 juli 2022 de aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 heeft afgewezen. Daarom valt eiser niet onder een van de categorieën van artikel 3, derde lid, van de Rva 2005. Verzoekster heeft daartegen beroep ingesteld. Dit beroep staat bekend onder zaaknummer AWB 22/5124. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorziening te treffen. Dit verzoek staat bekend onder zaaknummer AWB 22/5125. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op dat verzoek.
3. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 23 mei 2023 gevoegd met de zaken AWB 22/5124 en NL22.25070 op zitting behandeld. Verzoekster is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening bekend onder zaaknummer AWB 22/4785 toe;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van €759,-;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening bekend onder zaaknummer AWB 22/5125 af.

Overwegingen

4. Bij brief van 19 mei 2023 heeft de staatssecretaris in AWB 22/4785 aangegeven zich niet te verzetten tegen het toewijzen van het verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder verzet zich ook niet tegen een veroordeling in de proceskosten.
5. Gelet hierop wordt het verzoek toegewezen. Dit brengt overigens met zich mee dat verzoekster aanspraak heeft op verstrekkingen als onder 2 genoemd.
6. Er bestaat aanleiding de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
7. De rechtbank heeft in de zaak AWB 22/5124 vandaag ook mondeling uitspraak gedaan. Een beoordeling van het verzoek is daarom niet meer nodig. Het verzoek wordt afgewezen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2023.
griffier
voorzieningenrechter
De rechter is buiten staat te tekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.