ECLI:NL:RBDHA:2023:7742
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met inreisverbod
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.B. Swart, had een aanvraag ingediend om opheffing van een aan hem opgelegd inreisverbod. Dit inreisverbod was eerder vastgesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich liet vertegenwoordigen door mr. A. Wildeboer. Het bestreden besluit, dat op 28 april 2022 was genomen, wees de aanvraag van verzoeker af. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank en tegelijkertijd een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
De zitting vond plaats op 6 oktober 2022, waar ook een ander beroep met registratienummer AWB 22/2742 werd behandeld. Tijdens deze zitting was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de vertegenwoordiger van de staatssecretaris was ook aanwezig. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in het andere beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak.